4.4.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 3, en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op 22 februari 2020 te Gorinchem als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen
dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met
dat motorrijtuig zeer, onvoorzichtig en onoplettend en
onachtzaam te rijden op de Haarstraat en de Arkelstraat,
welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-rijdend op de Haarstraat zijn aandacht niet voortdurend op de weg en/of het
verkeer vóór hem heeft gehouden en
-(aldus rijdende) niet het verloop van de rijbaan van die Haarstraat heeft gevolgd, te
weten een (haakse) bocht naar links en-in die bocht rechtdoor is gereden over het trottoir van de Arkelstraat en
-niet tijdig heeft opgemerkt dat een voetganger, genaamd [naam slachtoffer 1] ,
aldaar op het trottoir liep met een kinderwagen en
-tegen die [naam slachtoffer 1] is aangereden, waardoor die [naam slachtoffer 1] door het voertuig van verdachte
tegen de gevel van een woonpand werd gedrukt/geklemd,
als gevolg waarvan die [naam slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel (te weten een breuk van het
linker bovenbeen) werd toegebracht, zulks terwijl hij, verdachte, dat motorrijtuig heeft bestuurd na het gebruik van
cocaïne en GHB
3
hij op 22 februari 2020 te Gorinchem
een motorrijtuig (personenauto) heeft bestuurd ,
na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en
geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste
lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten cocaïne en GHB,
terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van de WVW94 het gehalte in
zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 61 microgram
cocaïne per liter bloed en 63 milligram GHB per liter bloed bedroeg,
telkens zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen
afzonderlijk vermelde grenswaarde
4
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke
gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) had verricht en
welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Gorinchem op de Bagijnenwal, op
22 februari 2020, de plaats van dat ongeval heeft verlaten, terwijl bij
dat ongeval, naar hij wist, aan een ander (te
weten [naam slachtoffer 2] ) schade was toegebracht
5
hij op 22 februari 2020 te Gorinchem als bestuurder van een voertuig
(personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande
wegen, de Vijfde Uitgang en de Spijksedijk, zich
zodanig heeft gedragen dat gevaar op die wegen werd veroorzaakt, en het verkeer op die wegen werd gehinderd, welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
-op die bovengenoemde wegen steeds (zeer) langzaam heeft gereden en
onnodig is gaan stilstaan en steeds optrok en vervolgens weer remde en
-op de Spijksedijk een bocht naar rechts zodanig ruim heeft genomen dat een hem
tegemoetrijdende fietser werd gehinderd en moest uitwijken en
- op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer
heeft gereden, waardoor ander verkeer werd gehinderd en moest afremmen
en/of moest stilstaan en
-op een rotonde zonder noodzaak is gaan stilstaan, waarbij andere bestuurders de
doorgang werd belemmerd
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.