ECLI:NL:RBROT:2022:5124
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van een urgentieverklaring voor woningzoekenden en de beoordeling van psychische omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een woningzoekende, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, verweerder. Eiseres had een urgentieverklaring voor woningzoekenden, die op 12 oktober 2020 door de Stichting Urgentie Woningzoekenden Rotterdam (SUWR) was afgegeven, maar deze werd ingetrokken. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder op 21 juli 2021. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 4 mei 2022 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had aangenomen dat eiseres in de zoekperiode voldoende had kunnen reageren op het woningaanbod. Verweerder baseerde zijn beslissing op artikel 4.2, lid 1 onder a van de Verordening Woonruimteverdeling regio Rotterdam 2019, waarin staat dat een woningzoekende ten minste drie keer moet reageren op passend woningaanbod binnen de eerste fase van de urgentieverklaring.
Eiseres voerde aan dat onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische toestand, specifiek PTSS, en dat dit haar vermogen om te reageren op woningaanbod beïnvloedde. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder de informatie over de zelfstandigheid van eiseres en haar eerdere verklaringen zwaarder mocht laten wegen. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldoende had gereageerd op het aanbod en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.