3.4.BBG Vastgoed vordert, na vermindering en vermeerdering van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad (nummering toegevoegd door de rechtbank):
“1. te verklaren voor recht dat de artikelen 17.3, 17.4, 17.5, 19.1 en 19.2 van de algemene voorwaarden en de artikelen 4 en 5 van de concerngarantie bij buitengerechtelijk schrijven van 16 augustus 2021 rechtsgeldig vernietigd zijn, dan wel dienen te worden gewijzigd en ingeperkt op grond van de artikelen 6:101, 6:248 en 6:258 BW;
2. te bepalen dat de schade ex. artikel 6:109 BW gematigd wordt tot nihil, dan wel een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
3. te verklaren voor recht dat er tussen Woningborg en BBG Vastgoed op 1 september 2020 en 5 oktober 2020 een aanvullende overeenkomst is gesloten ter zake van de afbouw van de 6 appartementen, in die zin dat er een andere aannemer gezocht zou worden die het werk af zou maken voor het bedrag wat de kopers op dat moment nog moesten betalen, zijnde een bedrag van € 549.250,46 en zo dit niet zou lukken, BBG Vastgoed deze 6 appartementen zelf af zou bouwen;
4. te verklaren voor recht dat er op 14 oktober 2020 een (aanvullende) overeenkomst tussen Woningborg en BBG Vastgoed is overeengekomen, met betrekking tot het afhandelen van de herstelwerkzaamheden door BBG Vastgoed;
5. te verklaren voor recht dat de (aanvullende) overeenkomsten met betrekking tot de afbouw van de 6 appartementen van 1 september en 5 oktober 2020 en de herstelwerkzaamheden van 14 oktober 2020 op onrechtmatige wijze door Woningborg zijn ontbonden, dan wel de (aanvullende) overeenkomst met betrekking tot de 6 appartementen op 1 september en 5 oktober 2020 op onrechtmatige wijze door Woningborg is ontbonden, dan wel de overeenkomst met betrekking tot het afmaken van de herstelwerkzaamheden op 14 oktober 2020 op onrechtmatige wijze door Woningborg is ontbonden, ten gevolge waarvan Woningborg wanprestatie pleegde c.q. onrechtmatig handelde, met veroordeling van Woningborg tot betaling van de schade die daar voor BBG Vastgoed uit is voortgevloeid en nog voort zal vloeien, nader op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet;
6. alle door Woningborg gelegde beslagen op de ondernemingsrekening(en) van BBG Vastgoed 1 dag na betekening van het vonnis op te heffen op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag die zij daarmee in gebreke blijft;
7. de door Woningborg op de onroerende zaken met de kadastrale aanduidingen [kadasternummer 1] , [kadasternummer 2] , [kadasternummer 3] , [kadasternummer 4] , [kadasternummer 5] , [kadasternummer 6] , [kadasternummer 7] gelegde conservatoire beslagen 1 dag na betekening van het vonnis op te heffen op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag die zij daarmee in gebreke blijft;
8. Woningborg te veroordelen om al hetgeen BBG Vastgoed ter uitvoering van het bestreden kort geding vonnis heeft voldaan aan BBG Vastgoed terug te betalen, op grond van onverschuldigde betaling, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf datum van betaling tot aan de dag van terugbetaling binnen twee dagen na betekening van onderhavig vonnis;
9. Woningborg voorwaardelijk te veroordelen om al hetgeen BBG Vastgoed ter uitvoering van het geschil in conventie zou moeten voldoen aan BBG Vastgoed terug te betalen, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, op grond van onverschuldigde betaling, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf datum van betaling tot aan de dag van terugbetaling binnen twee dagen na betekening van het vonnis in conventie;
10. voor het geval BBG Vastgoed uit hoofde van artikel 5 van de concerngarantie veroordeeld wordt tot betaling aan Woningborg vordert BBG Vastgoed haar toe te staan om haar reconventionele vorderingen te mogen verrekenen;
11. te bepalen dat het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, althans op grond van artikel 233 Rv te bepalen dat het vonnis slechts uitvoerbaar wordt verklaard onder de voorwaarde dat zekerheid wordt gesteld in de vorm van een bankgarantie van € 425.000,00 door Woningborg, die aan de volgende cumulatieve vereisten voldoet:
a. de bankgarantie wordt gesteld door een te goeder naam en faam bekend staande Nederlandse bancaire instelling;
b. de bankgarantie moet worden gesteld zodra een eventueel veroordelend vonnis wordt geëxecuteerd;
c. de bankgarantie kan op eerste verzoek worden getrokken onder overlegging van een voor ten uitvoer vatbare gerechtelijke beslissing, waarin een eventueel veroordelend vonnis van de rechtbank wordt vernietigd;
d. het bedrag van de bankgarantie beloopt het bedrag van de veroordeling (inclusief rente en kosten), vermeerderd met de proceskosten, vermeerderd met 10% van de veroordeling;
12. subsidiair, een zekerheid te bepalen die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.”