ECLI:NL:RBROT:2022:508

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
ROT 21/2732
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid bestuursrechter in privaatrechtelijke geschil

Op 27 januari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak (zaaknummer ROT 21/2732) waarbij de bestuursrechter zich onbevoegd verklaarde. De eiser had van de verweerder een nettobedrag van € 319,14 ontvangen over de periode van 18 juni 2018 tot en met 15 juli 2018 en had hiertegen beroep ingesteld bij de bestuursrechter, omdat hij het bedrag te laag vond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitbetaling voortvloeit uit een privaatrechtelijke overeenkomst en dat de verweerder geen bestuursorgaan is. Hierdoor was er geen sprake van een besluit of een daarmee gelijkgestelde handeling van een bestuursorgaan, wat de bestuursrechter onbevoegd maakte om over de zaak te oordelen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat alleen beroep kan worden ingesteld tegen besluiten van bestuursorganen. Aangezien de verweerder in deze zaak geen bestuursorgaan is, kon de eiser niet bij de bestuursrechter terecht. De rechtbank heeft de eiser geadviseerd om een vordering bij de burgerlijke rechter in te stellen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en zal het door de eiser betaalde griffierecht van € 181,00 worden teruggestort.

De uitspraak is gedaan door mr. W.P.M. Jurgens, rechter, in aanwezigheid van mr. P.F.H.M. Terstegge, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/2732

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2022 in de zaak tussen

[naam eiser], uit [woonplaats eiser], eiser

en
[naam verweerder], verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft van verweerder over de periode 18 juni 2018 tot en met 15 juli 2018 een nettobedrag van € 319,14 uitbetaald gekregen en hij heeft daarvan een betalingsoverzicht ontvangen. Eiser heeft tegen dit betalingsoverzicht bij de bestuursrechter beroep ingesteld.

Overwegingen

1. Omdat de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is, doet de bestuursrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De bestuursrechter legt hierna uit waarom zij kennelijk onbevoegd is.
2. Bij de bestuursrechter kan alleen beroep worden ingesteld tegen bepaalde besluiten, een weigering een besluit te nemen of een met een besluit gelijkgestelde handeling van een bestuursorgaan.
Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Een bestuursorgaan is een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld of een ander persoon of college dat met enig openbaar gezag is bekleed.
De rechtbank verwijst hiervoor naar de artikelen 1:1, 1:3, eerste lid, 6:2 en naar afdeling 8.1.1. van de Awb.
3. Eiser heeft zich tot de rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, gericht omdat hij het niet eens is met het bedrag dat verweerder aan hem over de periode 18 juni 2018 tot en met 15 juli 2018 heeft uitbetaald. Dit bedrag is volgens eiser te laag vastgesteld. In verband hiermee wil hij ook inzage hebben in stukken die in verweerders bezit zouden zijn. Eiser heeft verweerder om deze inzage verzocht, maar volgens hem heeft verweerder daarop niet inhoudelijk gereageerd.
4. De bestuursrechter stelt vast dat de uitbetaling van het door eiser bedoelde bedrag voortvloeit uit een overeenkomst die hij als bezorger heeft gesloten. Verweerder is bij deze uitbetaling geen bestuursorgaan en oefent daarbij geen overheidstaak uit. Hierdoor is ook het betalingsoverzicht geen besluit of een daarmee gelijkgestelde handeling van een bestuursorgaan.
5. Doordat verweerder geen bestuursorgaan is, is er ook geen sprake van een in de Awb bedoelde weigering om een besluit te nemen op eisers verzoek aan verweerder om inzage in stukken.
6. De zaak van eiser valt niet onder het bestuursrecht en de bestuursrechter is daarom niet de bevoegde rechter om over deze zaak te oordelen. Eiser kan wel een vordering bij de burgerlijke rechter instellen en moet daarvoor zelf stappen ondernemen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Het door eiser betaalde griffierecht zal worden teruggestort.

Beslissing

De bestuursrechter:
- verklaart zich onbevoegd;
- draagt de griffier op het betaalde griffierecht van € 181,00 aan eiser terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.M. Jurgens, rechter, in aanwezigheid van
mr.P.F.H.M. Terstegge, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
27 januari 2022.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.