ECLI:NL:RBROT:2022:5028

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
22 juni 2022
Zaaknummer
9443344_08042022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en herstelkosten in het kader van een aannemingsovereenkomst met gebreken

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2022, gaat het om een geschil tussen een aannemer (eiseres) en een opdrachtgever (gedaagde) naar aanleiding van een overeenkomst van aanneming van werk. De eiseres vordert betaling van een openstaande factuur van € 3.783,67, terwijl de gedaagde de vordering betwist en in reconventie een bedrag van € 15.457,75 vordert voor herstelkosten van gebreken aan de geleverde werkzaamheden. De gedaagde stelt dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd en dat er gebreken zijn geconstateerd die niet zijn hersteld, ondanks dat hij de eiseres meerdere keren de gelegenheid heeft gegeven om deze gebreken te verhelpen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de slottermijn niet verschuldigd is, omdat het werk niet is opgeleverd. De vordering van de eiseres is afgewezen, terwijl de vordering van de gedaagde in reconventie is toegewezen. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde recht heeft op de herstelkosten en de kosten van de deskundige, omdat de eiseres in verzuim verkeert en niet heeft gereageerd op de gebreken die zijn geconstateerd. De proceskosten zijn toegewezen aan de gedaagde, die als de in het gelijk gestelde partij is aangemerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9443344 CV EXPL 21-30783
uitspraak: 8 april 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],
eiseres,
verweerster in reconventie,
(thans) vertegenwoordigd door haar enig aandeelhouder tevens bestuurder [naam 1],
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. C.M. Vermeulen.
Partijen worden hierna “[eiseres]” en “[gedaagde]” genoemd.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 1 september 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
  • het tussenvonnis van 22 november 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het e-mailbericht van 1 februari 2022 waarmee de voormalig gemachtigde van [eiseres] te kennen heeft gegeven zich te onttrekken als gemachtigde;
  • het proces-verbaal van de op 8 februari 2022 gehouden mondelinge behandeling, bij welke gelegenheid van de zijde van [eiseres] niemand is verschenen;
  • de rolbeslissing van 11 februari 2022, waarbij [eiseres] in de gelegenheid is gesteld een conclusie van antwoord in reconventie te nemen en te reageren op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, waartoe de zaak verwezen is naar de rolzitting van
1 maart 2022.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
[gedaagde] is eigenaar van de woning in de [adres] (hierna: de woning).
2.2
Op basis van een offerte van [eiseres], waarvan op grond van afspraken tussen partijen op onderdelen is afgeweken, hebben partijen een mondelinge overeenkomst gesloten tot het realiseren van een dakopbouw op de woning conform een daartoe verstrekte bouwtekening. De totale aanneemsom bedraagt € 55.000,- inclusief btw, waarin tussen partijen overeengekomen meerwerk is inbegrepen.
2.3
[gedaagde] heeft diverse (aan)betalingen gedaan aan [eiseres] voor het werk, via bankoverschrijving en door middel van contante betaling.
2.4
In maart 2021 is [eiseres] aangevangen met de werkzaamheden.
2.5
Vanaf medio mei 2021 heeft WhatsAppverkeer plaatsgevonden tussen [naam 1] voornoemd van [eiseres] en [gedaagde], waarin [naam 1] gevraagd heeft naar opleverpunten en aangedrongen heeft op afrekening door contante betaling op 2 juni 2021 en waarin [gedaagde] opleverpunten heeft gemeld.
Op 31 mei 2021 heeft [naam 1] via WhatsApp te kennen gegeven overmorgen, woensdag
2 juni 2021 te willen afrekenen en dat die dag ook de kozijnen zullen worden afgesteld, waarop [gedaagde] heeft gereageerd dat het kozijn vandaag of morgen dient te worden afgesteld en dat het geld woensdag klaar ligt in een envelop.
Op 1 juni 2021 heeft [gedaagde] via WhatsApp aan [eiseres] bericht dat een regenpijp en een buis voor de ontluchting van de wc alsmede de mechanische ventilatie niet goed zijn aangelegd, waarbij foto’s zijn meegestuurd.
Op 2 juni 2021 heeft [naam 1] via WhatsApp - verkort weergegeven - het volgende geschreven aan [gedaagde]:
“Ik ben net mijn afspraak na gekomen om 10 uur. Wij mochten niet naar binnen
en wij moetsen met jou contact zoeken. Jij heb gister aan gegeven dat alles
klaar was het dat je zou betalen.
Gister avond stuur jij een app met allemaal dingen die niet goed zouden zijn. Ik
weet niet meer hoe ik het kan oplossen. (…)”
waarop [gedaagde] - verkort weergegeven - als volgt heeft gereageerd:
“Afspraak was dat ik geen uitvoerder moet spelen. Ik heb gisteren pas tijd gehad
om alles na te lopen en op dak te komen 3 etage kom je niet zomaar dat moet
jij beter weten. We hebben afgesproken dat je alles zou reparen en vervangen.
Op fotos is te zien dat er er pijpen zijn beschadig en kapot gemaakt en ook niet
goed is aangesloten regenwater pijp ontluchtingwc pijp en mechanisch
luchtventilatie pijp. Alles is betaald voor de de werkzaamheden die verricht is
maar er is niks gerepareerd alleen maar meer schaden veroorzaakt dus meer
kosten voor mij. Er lopen afspraken met aannnemers die gepland staan voor
weekend die moet verplaats worden omdat jij niet gedaan heb watje moest
doen netjes alles repareren en vervangen. Door deze dingen ben ik meer geld
kwijt omdat jij nalatig bent geweest en niet werkzaamheden heb verricht waar
je voor betaald bent. Wie gaat die extra kosten betalen. Ik heb duidelijk fotos en
spec gestuurd en dan nog bij de hand doe als of er niks is en dat ik afspraken
niet na kom. Ik heb afgelopen meerdere malen apps gestuurd wat er gedaan
moet worden etc. Je bent 3 keer geweest voor die pijpen en die geld is betaald
aan jou maar nog steeds het zelfde.(…)”
2.6
Op 1 juni 2021 heeft [eiseres] aan [gedaagde] een factuur doen toekomen, waarmee een bedrag van € 3.783,67 in rekening is gebracht. Het bedrag is als volgt gespecificeerd:
“(…)
Restbetaling € 9.077,00
Leveren Rol elektra 3x1,5 100 meter € 100,00
Schade: vocht schade door lekkage/schuren
in stucwerk
Samen overeen gekomen bedrag € -2.250,00
Gronden en lakken trap € -800,00
Contant betaald € -3.000,00
Subtotaal € 3.127,00
21,00% € 656,67
TOTAAL € 3.783,67(…)”
2.7
Bij e-mailbericht van 2 juni 2021 heeft [gedaagde] - verkort weergegeven - aan [naam 1] geschreven dat de factuur niet klopt, dat hij inderdaad contant heeft betaald en dat hij nog een klein bedrag zou betalen, maar meerdere malen gelegenheid heeft gegeven om zaken te herstellen. Gewezen is op te verrichten werkzaamheden / herstel van gebreken aan de hemelwaterafvoer, de mechanische luchtventilatie, de wc-ontluchtingsbuis, de kozijnen, luchtgaten in het voegwerk, en schilderwerk. Te kennen is gegeven dat een loodgieter en een aannemer zullen worden ingeschakeld om de werkzaamheden te verrichten. Wat betreft de factuur heeft [gedaagde] meegedeeld door hem te maken kosten te willen verrekenen of verhalen. Voorgesteld is om rond de tafel te gaan zitten, waarbij [gedaagde] aan [naam 1] te kennen gegeven dat hij de zaak zal overdragen aan een jurist van DAS als partijen er onderling niet uitkomen.
2.8
Op 14 juni 2021 heeft [eiseres] een betalingsherinnering aan [gedaagde] doen toekomen en bij brieven van 2 juli 2021 en 20 juli 2021 heeft de voormalig gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] gesommeerd om tot betaling over te gaan.
2.9
Bij e-mailbericht van 21 juli 2021 heeft de gemachtigde van [gedaagde] aan de voormalig gemachtigde van [eiseres] geschreven dat besloten is om een deskundige in te schakelen om de gebreken in kaart te brengen en de schade te begroten.
2.1
Bij e-mailbericht van 23 juli 2021 heeft de gemachtigde van [gedaagde] aan de voormalig gemachtigde van [eiseres] geschreven dat [gedaagde] een beroep doet op zijn opschortingsrecht en de deugdelijkheid van de door [eiseres] verrichte werkzaamheden betwist. Meegedeeld is dat [naam bedrijf] is ingeschakeld om de schade in kaart te brengen en dat [eiseres] daarvoor een uitnodiging zal ontvangen.
2.11
Op 9 september 2021 heeft [naam 2], schade-expert bij [naam bedrijf], in aanwezigheid van [naam 1] van [eiseres] en [gedaagde], onderzoek verricht in de woning, waarbij de door [eiseres] uitgevoerde werkzaamheden geïnspecteerd en besproken zijn met partijen. Naar aanleiding hiervan is op 27 oktober 2021 een deskundigenrapport uitgebracht, met een fotobijlage en een gespecificeerde kostenraming, waarin – verkort weergegeven – het volgende wordt vermeld:
“(…)
1. Welke gebreken treft u precies aan?
A. In de detailtekening d.d. 1 juli 2020 met het kenmerk BO2 staat op de gevelkozijnen en op het gevelkozijn een in het buitenspouwblad aangebracht ventilatierooster getekend. Door het ontbreken van een gesloten luchtkast voeren de ventilatieroosters echter alleen lucht aan uit de spouw in plaats van verse buitenlucht. Daarnaast is de uitwendige gebouwschil hierdoor vrij toegankelijk voor ongedierte en voldoet niet aan het Bouwbesluit 2012 artikel 3.69. Hier wordt beschreven dat een uitwendige scheidingsconstructie geen openingen mag bevatten die breder zijn dan 0,01 m;
B. Er zijn geen open stootvoegen onder en boven de kozijnen toegepast (afbeelding 1). Open stootvoegen worden toegepast om de spouwmuur te ventileren en om eventueel binnengedrongen vocht (doorslag en/of condens) af te voeren en zijn daarom van groot belang. De vuistregel voor het toepassen van open stootvoegen is één open stootvoeg per twee strekken ter plaatse van funderingen, dakranden en gevelopeningen;
C. De twee kozijnen in de achtergevel en één in de voorgevel zijn te klein in relatie tot de gevelopeningen. Boven de gevelkozijnen dient zoals bij de bestaande situatie een vrije ruimte van één laag metselwerk (circa 6,25 centimeter) aanwezig te zijn (afbeelding 1), in verband met de toevoer van buitenlucht door de op het kozijn gemonteerde luchtkast. Buiten dat deze luchtkasten in het geheel ontbreken is de vrije ruimte boven de kozijnen nu zichtbaar groter dan de bestaande situatie (afbeelding 2 en 3). Voornoemde afwijking in de maatvoering veroorzaakt een esthetisch gebrek.
D. Alle door partij 2 aangebrachte lekdorpels zijn beschadigd, waarbij de aard van de beschadigingen bestaat uit krassen en onthechting van de verflaag. Daarnaast sluiten de lekdorpels niet straks aan in de kozijnsponning en het metselwerk, doordat deze te kort op maat geslepen zijn (afbeelding 4 t/m 6). Voornoemde wijze van montage is niet waterkerend en zal dan ook inwatering kunnen veroorzaken;
E. Het al dan niet voldoen van de omtrekspeling van de ramen ten opzichte van het kozijn kan getoetst worden aan de hand van de beoordelingsrichtlijn BRL 0801 'Houtengevelelementen' (bijlage 1):
Hangnaad: 2 millimeter +/- 1 millimeter.
Sluitnaad: 3 millimeter / 4 millimeter.
Overige naden: 2 millimeter voor de bovenzijde en 5-6 millimeter aan de onderzijde.
Wij constateerden bij meerdere kozijnen een omtrekspeling van circa 5 millimeter tot ruim 1 centimeter (afbeelding 7 t/m 10) ter plaatse van de sluitnaden en de bovenzijde ;
F. Wij constateerden dat de optrede van de door partij 2 geplaatste trap niet voldoet aan het bouwbesluit 2012. De eerste trede steekt enkele centimeters boven de afgewerkte vloer uit en de hoogte van de opvolgende optrede is circa 18 centimeter (afbeelding 11). Het bouwbesluit 2012 beschrijft in artikel 2.33 afmetingen trap het volgende: De minimum optrede ter plaatse van de klimlijn gemeten loodrecht op de voorkant van de trede is minimaal 18,8 centimeter. Hieruit maken wij op dat de trap niet voldoet aan de in het bouwbesluit 2012 gestelde eisen van een minimale hoogte van 18,8 centimeter;
G. Daarnaast verstrekte partij 1 ons enkele afbeeldingen gemaakt tijdens de bouwwerkzaamheden, waar wij de volgende gebreken constateerden;
- De door partij 1 aangebrachte spouwlatten zijn onbehandeld met grondverf (afbeelding 12 en 13);
- De aangebrachte inpandige hemelwaterafvoer is niet geïsoleerd. Daardoor zal condens op de afvoer ontstaan wat na verloop van tijd mogelijk lekkage kan veroorzaken (afbeelding 14);
- Het metselwerk van zowel de voor als de achtergevel is verontreinigd met specievlekken (afbeelding 15);
- De loden dak doorvoer is niet op de juiste wijze in de standleiding aangebracht (afbeelding 16).
2. Wat zijn de oorzaken van de geconstateerde gebreken?
De oorzaken van bovengenoemde punten zijn het door partij 2 niet op de juiste en voorgeschreven uitvoeren van de geoffreerde en overeengekomen werkzaamheden.

3..Welke kosten gaan gepaard met het herstel van de gebreken?

De gebreken ten aanzien van de maatvoering aan de kozijnen kunnen niet partieel hersteld worden. De kozijnen zullen daarom als verloren beschouwd moeten worden. Gezien de binnenmuren van de dakopbouw uit houtskeletbouw bestaan, is vervanging van de kozijnen vanuit de binnenzijde mogelijk en zal daarbij geen metselwerk beschadigd raken.
Wij begroten de noodzakelijk herstelwerkzaamheden van de in het voorgaande genoemde gebreken conform onderstaande eigen calculatie op minimaal
€ 15.457,75 inclusief btw.
2.12
Bij per aangetekende en gewone post verzonden brief van 3 november 2021 heeft de gemachtigde van [gedaagde] - verkort weergegeven - het deskundigenrapport doen toekomen aan de voormalig gemachtigde van [eiseres] en gewezen op de in het rapport geconstateerde gebreken en de oorzaken daarvan. Meegedeeld is dat [eiseres] reeds in verzuim verkeert, maar dat [gedaagde] bereid is om [eiseres] nog eenmaal in de gelegenheid te stellen om de gebreken te herstellen. Verzocht is om uiterlijk 5 november 2021 te berichten of [eiseres] daartoe bereid is. Daarbij is aan de gemachtigde te kennen gegeven dat, indien niet tijdig wordt vernomen, [gedaagde] middels een eis in reconventie aanspraak zal maken op de herstelkosten en de expertisekosten, die begroot zijn op
€ 15.457,75 inclusief btw en € 1.936,- inclusief btw.

3..Het geschil

in conventie
3.1
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 3.783,67 aan hoofdsom, € 25,29 aan verschenen rente en € 609,08 aan buitengerechtelijke kosten inclusief btw, tezamen € 4.418,04, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van het te wijzen vonnis.
3.2
Aan haar vordering legt [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat zij op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van werk werkzaamheden heeft uitgevoerd in de woning van [gedaagde], maar een in verband daarmee ingediende factuur ten belope van € 3.783,67 niet betaald is door [gedaagde], terwijl het werk opgeleverd is. Tevergeefs is geprobeerd het openstaande bedrag te incasseren, waardoor kosten zijn gemaakt, waarvoor een bedrag van € 609,08 gevorderd wordt. Ook is rente verschuldigd geworden.
3.3
[gedaagde] betwist de vordering en concludeert - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - tot afwijzing daarvan, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van [eiseres] in de proceskosten en de nakosten.
in reconventie
3.4
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [verweerster] te veroordelen aan hem te betalen € 15.457,75 en € 1.936,-, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van de conclusie van antwoord tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [verweerster] in de proceskosten en de nakosten.
3.5
Aan zijn vordering legt [eiser] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat hij voordat de dakopbouw zou worden opgeleverd gebreken heeft geconstateerd en aan [verweerster] gelegenheid tot herstel heeft geboden. Van die gelegenheid heeft [verweerster] geen gebruik gemaakt. De nadien ingeschakelde deskundige heeft meer gebreken aan de dakopbouw geconstateerd en het bedrag om deze te herstellen begroot op
€ 15.457,75. [verweerster] is hiervan op de hoogte gebracht en is gesommeerd om de gebreken zoals vermeld in het rapport van de deskundige te herstellen, maar van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Daarom vordert [verweerster] het bedrag van
€ 15.457,75 alsmede het bedrag van € 1.936,- aan kosten van de door hem ingeschakelde deskundige.
3.6
[verweerster] voert geen verweer.
in conventie en in reconventie
3.7
De stellingen van partijen worden hierna, voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de vorderingen, nader besproken.

4..De beoordeling

in conventie
4.1
De tussen partijen gesloten overeenkomst betreft een overeenkomst van aanneming van werk, als bedoeld in artikel 7:750 BW, waaraan [eiseres] uitvoering heeft gegeven. [gedaagde] heeft in termijnen een groot deel van de aanneemsom betaald. Alleen de slottermijn resteert. Daarop ziet de gevorderde hoofdsom.
4.2
[gedaagde] is de slottermijn echter niet verschuldigd geworden, want het werk is niet opgeleverd. Daags voor de geplande oplevering op 2 juni 2021 heeft [gedaagde] immers aan [eiseres] laten weten dat het werk gebreken heeft. [eiseres] heeft die melding toen niet aangegrepen om de gestelde gebreken te onderzoeken en daar waar nodig (herstel)werkzaamheden te verrichten om ze te verhelpen. Dat had op haar weg gelegen, maar is niet gebeurd, ook nadien niet, terwijl daartoe wel gelegenheid is geweest.
4.3
Dat de gerealiseerde dakopbouw gebreken heeft, waaronder de gebreken waarover [gedaagde] op 1 juni 2021 geklaagd heeft, staat vast, waarover hieronder meer.
4.4
Omdat [gedaagde] de gevorderde hoofdsom niet verschuldigd is aan [eiseres] wordt de vordering in zijn geheel afgewezen, want dit treft ook de nevenvorderingen.
4.5
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 498,- aan salaris voor de gemachtigde.
in reconventie
4.6
[eiser] heeft onderbouwd gesteld dat de door [verweerster] gerealiseerde dakopbouw gebreken heeft, meer gebreken dan alleen de op 1 juni 2021 gemelde. Het door [eiser] in het geding gebrachte deskundigenrapport is niet weersproken. [verweerster] is immers, ondanks deugdelijke oproeping daartoe, niet ter mondelinge behandeling verschenen en heeft aldus niet op dit rapport (en de daarop betrekking hebbende stellingen van [eiser]) gereageerd. [verweerster] heeft evenmin gebruik gemaakt van de hem bij rolbeslissing van 22 februari 2022 geboden gelegenheid alsnog een conclusie van antwoord in reconventie te nemen en te reageren op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling waarin onder meer het rapport is besproken. In het rapport wordt vermeld dat het minimaal € 15.457,75 gaat kosten om de gebreken te verhelpen. Dat is ook niet betwist. Evenmin is betwist dat [eiser] € 1.936,- aan expertisekosten heeft gemaakt. Bij gebreke van een gemotiveerde betwisting aan de kant van [verweerster] ter zake dient de kantonrechter uit te gaan van de juistheid van de stellingen van [eiser] en daarom van de juistheid van de onderhavige vordering.
4.7
Daarom worden de gevorderde bedragen van € 15.457,75 en € 1.936,- toegewezen. Anders dan gevorderd worden de bedragen niet vermeerderd met de wettelijke handelsrente, want ze houden geen verband met een handelstransactie. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de datum van dit vonnis.
4.8
[verweerster] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 124,50 aan salaris voor de gemachtigde, gezien de samenhang met de vordering in conventie.
in conventie en in reconventie
4.9
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
wijst de vordering af;
in reconventie
veroordeelt [verweerster] om aan [eiser] tegen kwijting te betalen € 17.393,75 (€ 15.457,75 + € 1.936,-), te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW hierover vanaf heden tot aan de dag van algehele voldoening;
in conventie en in reconventie
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 622,50 (€ 498,- + € 124,50) aan salaris voor de gemachtigde, en indien [eiseres] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 124,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465