ECLI:NL:RBROT:2022:4974

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
9664984
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst wegens niet-levering juiste meubels en terugbetaling koopprijs

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Taheri-Bhajan, een koopovereenkomst gesloten met gedaagde voor de aankoop van een eettafel en salontafel voor een bedrag van € 1.650,-. Na levering bleek dat de geleverde meubels niet overeenkwamen met de bestelling. Eiser heeft gedaagde meerdere keren in de gelegenheid gesteld om de juiste meubels te leveren, maar gedaagde heeft hier geen gebruik van gemaakt. Eiser heeft daarop de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vordert terugbetaling van de koopprijs, alsook vergoeding van de proceskosten.

Gedaagde heeft betwist dat er geen juiste levering heeft plaatsgevonden en heeft aangevoerd dat de klacht in behandeling is genomen en dat de levering door corona vertraging heeft opgelopen. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat gedaagde niet heeft voldaan aan de verplichtingen uit de koopovereenkomst en dat eiser voldoende gelegenheid heeft gegeven om de meubels te vervangen. De rechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de overeenkomst rechtsgeldig is en dat gedaagde het aankoopbedrag aan eiser moet terugbetalen, inclusief wettelijke rente. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 749,17. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9664984 \ CV EXPL 22-3276
datum uitspraak: 24 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser],
woonplaats: [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. A. Taheri-Bhajan,
tegen
[gedaagde] .,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘ [eiser] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 25 januari 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
1.2.
Op 24 mei 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en de gemachtigde van [eiser] besproken.

2..De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 11 oktober 2020 voor € 1.650,- een eettafel en een salontafel gekocht bij [gedaagde] .

3..Het geschil

3.1.
[eiser] eist samengevat:
  • voor recht te verklaren dat de overeenkomst met [gedaagde] is ontbonden;
  • [gedaagde] te veroordelen aan hem te betalen € 1.650,- met rente;
  • [gedaagde] te veroordelen om de meubels op te komen halen, met een dwangsom van € 20,- per dag;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiser] baseert de eis op het volgende. [gedaagde] heeft niet geleverd wat [eiser] heeft besteld. [eiser] heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om alsnog de juiste meubels te leveren, maar dat heeft [gedaagde] niet gedaan. Daarom heeft [eiser] de koopovereenkomst ontbonden en wil hij nu het aankoopbedrag terug.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Er is aan [eiser] aangegeven dat zijn klacht wordt behandeld. De klacht is doorgegeven aan de fabriek. Door corona was de bezorgtijd wat langer. Wij willen graag alsnog de eettafel en salontafel vervangen.

4..De beoordeling

4.1.
[gedaagde] erkent dat de eettafel en de salontafel niet voldoen aan de overeenkomst. [1] [eiser] heeft daarvan direct na de levering melding gemaakt bij [gedaagde] . [eiser] heeft meerdere keren om vervanging van de meubels gevraagd. [gedaagde] heeft ook meerdere keren aan [eiser] toegezegd dat zij de meubels zou komen vervangen. Voor de levering van nieuwe meubels zijn meerdere afspraken gemaakt. Er zijn echter geen nieuwe meubels door [gedaagde] aan [eiser] geleverd. [gedaagde] heeft aangevoerd dat ze met een bezorgbedrijf samenwerkt en dat ‘als die voor de deur staan en er niet wordt open gedaan, dat ze dan gewoon door rijden.’ Voor zover zij daarmee bedoelt dat het de schuld van [eiser] is dat de meubels niet zijn vervangen, is door [eiser] aangevoerd dat er iedere dag dat er een leveringsafspraak stond gepland iemand de hele dag thuis was. Zij hebben bovendien een bel met camera en kunnen alles terugkijken en er is nooit een bezorgdienst langs geweest. Dat is door [gedaagde] vervolgens niet voldoende gemotiveerd weersproken.
4.2.
Daarna heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] nog een aanmaning gestuurd op 13 september 2021 en [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om de meubels binnen veertien dagen te vervangen. In reactie daarop heeft [gedaagde] om een aankoopnota en foto’s gevraagd. Die zijn door de gemachtigde aan [gedaagde] gestuurd. Ook op aanvullende vragen van [gedaagde] is door de gemachtigde van [eiser] telkens direct gereageerd. De meubels zijn echter niet vervangen. Op 18 oktober 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] nogmaals een e-mail gestuurd en in de gelegenheid gesteld om de meubels binnen zeven dagen te vervangen. Als de meubels niet op tijd zouden worden vervangen, kondigt de gemachtigde namens [eiser] aan dat hij de overeenkomst zal ontbinden. In reactie daarop stuurt [gedaagde] aan [eiser] dat hij contact kan opnemen voor een afspraak. Dat is niet genoeg, zeker niet gelet op de historie van gemaakte afleverafspraken die niet zijn nagekomen. [eiser] heeft [gedaagde] onverplicht de kans gegeven om alsnog binnen zeven dagen de meubels te vervangen. Die kans heeft [gedaagde] niet benut. Daarom mocht [eiser] de overeenkomst ontbinden. [2] De verklaring voor recht op dit punt wordt daarom toegewezen.
4.3.
Het gevolg van de ontbinding is dat [gedaagde] het aankoopbedrag aan [eiser] terug moet betalen. [3]
4.4.
Gelet op de wettelijke verplichting van [eiser] om de meubels op kosten van [gedaagde] te retourneren, bestaat er geen grond om [gedaagde] te veroordelen om de meubels op te komen halen. [4] Partijen kunnen desgewenst in onderling overleg afspraken maken over het retourneren.
rente
4.5.
De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van [eiser] volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] deze stellingen niet heeft betwist.
proceskosten
4.6.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser] tot vandaag vast op € 131,17 aan dagvaardingskosten, € 244,- aan griffierecht en € 374,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 187,-). Dit is totaal € 749,17.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.7.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat [eiser] de koopovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig heeft ontbonden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen € 1.650,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 17 juli 2021 tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van [eiser] tot vandaag vastgesteld op € 749,17;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
703

Voetnoten

1.Artikel 7:18 lid 1 BW
2.Artikel 7:22 lid 1 onder a BW
3.Artikel 7:22 lid 7 onder b BW
4.Artikel 7:22 lid 7 onder a BW