In deze zaak heeft eiseres, een partij die zich bezighoudt met afvalverwerking, gedaagde aangesproken voor een vergoeding van € 4.105,17 wegens het storten van afval. De procedure begon met een dagvaarding op 16 maart 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 24 mei 2022. Eiseres stelt dat er een overeenkomst van opdracht is gesloten, terwijl gedaagde betwist dat er enige prijsafspraak is gemaakt. Gedaagde beweert dat het gestorte materiaal diervoer was en dat zij niet op de hoogte was van enige afspraak over het storten van grof afval. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad afval van gedaagde bij eiseres is gestort, maar dat er geen bewijs is dat gedaagde op de hoogte was van de gemaakte prijsafspraak. De rechter oordeelt dat gedaagde wel een redelijke vergoeding moet betalen voor het gestorte afval, dat wordt vastgesteld op € 3.317,82, plus rente en buitengerechtelijke kosten. Gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.031,19. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.