In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (VvE) een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wegens het niet betalen van hun maandelijkse bijdrage en een eenmalige bijdrage. De VvE eist een totaalbedrag van € 3.287,45, inclusief rente en kosten. De gedaagden zijn van mening dat de VvE niet rechtsgeldig is beheerd en zijn daarom niet gebonden aan de besluiten die tijdens het beheer zijn genomen. De kantonrechter heeft op 17 juni 2022 geoordeeld dat de besluiten van de VvE rechtsgeldig zijn genomen en dat de gedaagden hoofdelijk gehouden zijn om de achterstallige bijdragen te voldoen. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagden niet aanwezig waren bij de relevante vergaderingen en dat er geen verzoek tot vernietiging van de besluiten is gedaan. De vordering van de VvE is toegewezen, inclusief de toekomstige VvE-bijdragen tot het einde van het lopende boekjaar. De gedaagden zijn ook veroordeeld in de proceskosten van de VvE, die zijn vastgesteld op € 1.166,45. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.