ECLI:NL:RBROT:2022:492

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
26 januari 2022
Zaaknummer
10/040557-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere woninginbraken en pogingen daartoe met toepassing van stemherkenning en schakelbewijs

In de zaak tegen de verdachte, die is geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte], heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2022 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 35 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, voor het plegen van 8 woninginbraken en 4 pogingen daartoe. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op stemherkenning door verbalisanten en schakelbewijs, waarbij de verklaringen van de verdachte als ongeloofwaardig zijn afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een georganiseerd verband van woninginbraken, waarbij telkens schade aan de woningen is toegebracht. De feiten zijn gepleegd in een korte periode, waarbij kwetsbare slachtoffers zijn getroffen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere strafblad. De verdachte heeft zich niet verantwoordelijk getoond voor zijn daden, wat de rechtbank als zorgwekkend heeft ervaren. De vorderingen van benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/040557-21
Datum uitspraak: 27 januari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
Raadsvrouw mr. L.A. Sjadijeva, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 13 januari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Linnenbank heeft gevorderd:
  • vrijspraak van feit 12 primair;
  • bewezenverklaring van de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, en 12 subsidiair;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4..De verdediging

De raadsvrouw heeft bewijsverweren gevoerd en geconcludeerd tot algehele vrijspraak. Daarnaast heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 12 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
5.2.
Bewijswaardering
5.2.1.
Bewijsoverweging: herkenning stem van de verdachte
Uit het relaasproces-verbaal (algemeen dossier, pagina’s 4-6) blijkt dat naar aanleiding van overvallen in Maassluis het politieonderzoek Westeinde is opgestart waarbij onder meer de verdachte in beeld is gekomen. In het kader van voornoemd onderzoek is op 23 november 2020 in de personenauto (Volkswagen Polo, kenteken [kentekennummer 1] ) die op naam van de verdachte stond een technisch hulpmiddel geplaatst voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie (hierna: OVC). Gedurende de periode van 23 november 2020 tot en met 27 december 2020 zijn alle gesprekken die in of nabij het voertuig werden gevoerd opgenomen en zijn de locaties waar het voertuig zich begaf vastgelegd. Met toestemming van de officier van justitie zijn de verkregen resultaten gebruikt in het onderhavige politieonderzoek (zaaksdossier Aldegonde).
Uit het proces-verbaal van bevindingen (algemeen dossier pagina’s 119-120) blijkt dat de verdachte op 15 december 2020 is aangehouden in het politieonderzoek Westeinde en dat de verbalisant [naam agent 1] in de daaropvolgende dagen verschillende malen en gedurende meerdere uren met de verdachte heeft doorgebracht en met hem heeft gesproken. Op grond hiervan acht de verbalisant zichzelf in staat het stemgeluid van de verdachte te kunnen onderscheiden van andere personen.
Verder verklaart de verbalisant dat hij gedurende enkele weken de geluidsopnames uit het OVC-traject heeft beluisterd en verwerkt waarbij hij het stemgeluid van de verdachte veelvuldig heeft gehoord.
Daarbij merkt verbalisant [naam agent 1] op dat in OVC-sessie 9 naar voren komt dat door de spreker - die hij herkent als de verdachte - persoonlijke gegevens van de verdachte worden genoemd (verdachte belt met de [naam praktijk] in verband met een afspraak en noemt daarbij zijn volledige naam en zijn geboortedatum [geboortedatum verdachte] ).
Het vorenstaande heeft erin geresulteerd dat de verbalisant [naam agent 1] in een viertal processen-verbaal van bevindingen (zaaksdossier Aldegonde, dossierpagina’s 4-7/14-17 en 51-58/86-93) met betrekking tot de feiten 1 tot en met 4 heeft gerelateerd dat hij de stem van de verdachte heeft herkend in OVC-gesprekken met betrekking tot die specifieke feiten dan wel in het algemeen met betrekking tot inbraken in woningen.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft weliswaar erkend dat de VW Polo (kenteken [kentekennummer 1] ) op zijn naam stond en zijn eigendom was maar hij heeft ontkend dat de OVC-gesprekken door hem zijn gevoerd.
De raadsvrouw heeft gesteld dat de stemherkenning niet betrouwbaar is omdat de herkenning niet door middel van forensisch onderzoek is gedaan en omdat niet blijkt aan de hand van welke specifieke kenmerken de verbalisant de stem van de verdachte heeft herkend.
Beoordeling
In het politieonderzoek is de betrokkenheid van de verdachte en de medeverdachte(n) bij de tenlastegelegde feiten onder meer afgeleid uit de getapte gesprekken (OVC-gesprekken) uit de VW Polo waarin de verbalisant(en) onder meer de stem van de verdachtenherkennen. Uit de wet of jurisprudentie valt niet af te leiden dat een stemherkenning als deze niet voor het bewijs zou mogen worden gebruikt. Op grond van de jurisprudentie is bij de waardering van de bewijskracht van stemherkenningen behoedzaamheid op zijn plaats, gelet op de kanttekeningen die de vakliteratuur heeft geplaatst bij de betrouwbaarheid van dit soort herkenningen in het algemeen.
De rechtbank stelt met betrekking tot de bewijswaarde van het proces-verbaal van stemherkenning voorop dat voor het kunnen herkennen van een stem geen bijzondere kennis of kunde nodig is. In het algemeen geldt dat de herkenning door één verbalisant onvoldoende is om zonder meer de identificatie van de stem te rechtvaardigen. In de zaak tegen verdachte is echter ook sprake van stemherkenning door de verbalisant [naam agent 2] , zoals blijkt uit een aantal processen-verbaal van bevindingen (algemeen deel, pagina’s 46-47 en 65-74 met bijbehorende OVC-sessies 400 + 519). Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de stemherkenningen uit de betreffende processen-verbaal in voldoende mate worden ondersteund door de inhoud van de tapgesprekken in combinatie met de historische telefoongegevens van de verdachte(n), de zendmastgegevens en de overige bevindingen van de politie.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de feiten en omstandigheden in het dossier voldoende ondersteuning bieden aan de stemherkenningen zodat deze bruikbaar zijn voor het bewijs.
De rechtbank heeft ook geen reden om te twijfelen aan de bevindingen van de verbalisanten in het proces-verbaal van stemherkenning en vindt daarom dat alle OVC-gesprekken waar verdachte op is herkend aan verdachte kunnen worden toegeschreven.
De rechtbank verwerpt het verweer.
5.2.2.
Bewijsoverweging: modus operandi
De feiten 1 tot en met 4:
Uit de aangiftes blijkt dat er telkens sprake is van een (poging tot) inbraak in een woning, dat men vrijwel steeds is binnengekomen middels het forceren van een raam waarbij er vrijwel steeds sprake is van braakschade aan het raam en/of het kozijn zeer waarschijnlijk veroorzaakt door het gebruik van een schroevendraaier. Ook blijkt daaruit dat deze feiten veelal plaats vinden in het donker in (het begin van) de avond.
Uit de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot de locatiegegevens van de auto van de verdachte (VW Polo, kenteken [kentekennummer 1] ) blijkt dat deze auto telkens in het tijdvak waarin de (poging tot) inbraak is gepleegd staat geparkeerd op korte afstand (2 tot 3 minuten loopafstand) van de betreffende woning. Uit de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot de OVC-gesprekken vanuit de auto van de verdachte blijkt dat de verdachte en zijn medeverdachte(n) zich telkens in aanloop naar de feiten in de auto bevinden, dat zij ondertussen in straattaal gesprekken voeren over woninginbraken, geschikte locaties/huizen, beveiligingsvoorzieningen aan woningen enzovoorts, dat zij enige tijd de auto verlaten, dat zij terug keren in de auto, dat zij vervolgens wegrijden en dat zij gesprekken voeren over de (poging tot) inbraak en gerealiseerde buit.
De feiten 5 tot en met 12:
Uit de aangiftes met betrekking tot deze feiten blijkt dat er telkens sprake is van een (poging tot) inbraak in een woning, dat men vrijwel steeds is binnengekomen via het forceren van een raam waarbij er vrijwel steeds sprake is van braakschade aan het raam en/of het kozijn, die zeer waarschijnlijk is veroorzaakt door het gebruik van een schroevendraaier. Ook blijkt daaruit dat deze feiten veelal plaats vinden in (het begin van) de avond en dat meestal geld en makkelijk te gelde te maken goederen zoals sieraden worden weggenomen dan wel dat gepoogd wordt deze weg te nemen.
Uit de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot historische telefoongegevens van de verdachten blijkt dat aan de verdachte gelieerde telefoons (nummers eindigend op [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] ) waren uitgeschakeld op of omstreeks de tijdstippen van de (pogingen tot) inbraken en dat het nummer eindigend op [nummer 3] steeds kort voor en kort na de (pogingen tot) inbraken weer ingeschakeld werden. Uit OVC-sessie 524 van 5 en 6 december 2020 blijkt dat verdachten zich er van bewust zijn dat ze hun telefoons niet moeten meenemen naar of aan moeten zetten tijdens het plegen van inbraken en dat het in dat verband ook beter is om vaker een nieuwe telefoon te kopen.
Uit de processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot de historische track-and-tracegegevens van de door de verdachte gehuurde auto (Peugeot 108 met kenteken
[kentekennummer 2] ) blijkt dat deze auto telkens gedurende het tijdstip van de (poging tot) inbraak staat geparkeerd op korte afstand (2 tot 3 minuten loopafstand) van de betreffende woning.
Naast al het vorenstaande geldt met betrekking tot feit 12 nog specifiek dat de verdachte aldaar binnen het uur van de melding van de inbraak is aangehouden in de buurt van de betreffende woning omdat hij voldeed aan het signalement van een van de inbrekers.
De onderlinge samenhang van alle feiten:
Volgens vaste jurisprudentie is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakelbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van de verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de specifieke bewijsmiddelen bij alle feiten, is de rechtbank van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de feiten 1 tot en met 4 als schakelbewijs kunnen worden gebruikt voor het bewijs van de feiten 5 tot en met 12.
5.2.3.
Bewijsoverweging: de verklaring van de verdachte
De verdachte heeft zich bij de politie grotendeels op zijn zwijrecht beroepen en ter terechtzitting desgevraagd slechts verklaard dat hij niet de persoon is die te horen is in de OVC-gesprekken, dat hij zowel zijn eigen auto (VW Polo) als de door hem gehuurde auto (Peugeot 108) als zijn telefoon aan veel verschillende personen heeft uitgeleend, dat hij zich daarvan slechts een aantal namen kan herinneren, dat hij die namen niet wil noemen omdat die personen dan misschien onterecht in de problemen zouden kunnen komen, dat hij niets met de feiten te maken heeft en dat de aanwezigheid van de auto’s op de plaatsen delict in het tijdvak van de feiten louter berust op toeval. Met betrekking tot feit 12 heeft de verdachte verklaard dat hij in Monster op bezoek zou gaan bij een vriendin, dat hij daar uiteindelijk toch niet is geweest en dat hij haar naam niet wil noemen.
De feiten en omstandigheden waarover de verdachte heeft verklaard zijn naar het oordeel van de rechtbank, gelet op het hierboven genoemde, ongeloofwaardig en dermate vaag en onduidelijk dat deze niet kunnen worden geverifieerd noch worden ondersteund door enig ander bewijsmiddel. De verklaringen van de verdachte kunnen derhalve niet dienen ter waarheidsvinding en de rechtbank schuift deze dan ook terzijde.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, en 12 subsidiair heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 2 december 2020 te [plaatsnaam 1]
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 1] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, dat
/dieaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde
(n)te weten aan [naam 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 2 december 2020 te [plaatsnaam 1]
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 2] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
een laptop en geld,
dieaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde
n, te weten aan [naam 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak ;
3
hij op 5 december 2020 te [plaatsnaam 2] ,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 3] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
sieraden, horloges, zonnebrillen, een stijltang en een sieradendoosje,
dieaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde
n, te weten aan [naam 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
4
hij op 5 december 2020 te [plaatsnaam 3] ,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 4] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
een tablet, een e-reader, een
MP4-speler, horloges, sieraden, een accu van een e-bike, kleding en geld,
dieaan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde
n, te weten aan [naam 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak ;
5
hij op 9 december 2020 te [plaatsnaam 3] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 5] , sieraden en een spaarpot, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 5] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
6
hij op 14 december 2020 te [plaatsnaam 3] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 6] ,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, dat
/dieaan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde
(n), te weten aan [naam 6] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7
hij op 24 december 2020 te [plaatsnaam 4]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
in/uit een woning gelegen op of aan het [adres 7] , enig goed, dat aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
[naam 7], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
8
hij op 25 december 2020 te [plaatsnaam 5]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 8] ,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, dat
/dieaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde
(n), te weten aan [naam 8] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak heeft ge
probeerd een raam/kozijn open te breken, te verbreken/forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9
hij op 25 december 2020 te [plaatsnaam 6]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 9] , sieraden,
dieaan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde
n, te weten aan [naam 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
10
hij op 31 december 2020 te [plaatsnaam 3]
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 10] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
geld (te weten 600 euro), dat aan [naam 10] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
11
hij op 4 januari 2021 te [plaatsnaam 2]
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 11] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
een spaarpot (met o.a. geld en spaarpunten) en sieraden en een portemonnee (met
Amerikaanse Dollars), die aan [naam 11] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak en inklimming;
12 (subsidiair)
hij op 5 januari 2021 te [plaatsnaam 7]
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 12]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van hun gading, dat/die aan [naam 12] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van
braak en inklimming, een klapraam met een voorwerp open te breken en door het geopende klapraam naar binnen te klimmen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.en 8, telkens:

poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

2.en 4, telkens:

diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

3, 5, 7, 9, 10 en 11, telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.

6.en 12, telkens:

poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader(s) schuldig gemaakt aan acht woninginbraken en vier pogingen daartoe waarbij vrijwel steeds schade aan de woningen is toegebracht. De feiten zijn in een relatief korte periode van ongeveer een maand gepleegd bij veelal kwetsbare mensen (ouderen). In één geval lag de bewoner boven in zijn huis te slapen toen hij wakker werd van de geluiden die verdachte en zijn mededader maakten bij de inbraak. Verder is gebleken dat de feiten in georganiseerd verband zijn voorbereid en uitgevoerd. Op een gegeven moment heeft de verdachte zelfs een auto gehuurd met de specifieke reden om naar de diverse plaatsen delict te rijden en daar te gaan ‘werken’, zoals men dat heeft genoemd.
Dit zijn ernstige en ergerlijke strafbare feiten die niet alleen veel financiële schade maar ook veel overlast veroorzaken voor de slachtoffers. Daarnaast hebben de feiten niet alleen bij de slachtoffers gevoelens van onrust, angst en onveiligheid opgeroepen maar veroorzaken dit soort feiten dergelijke gevoelens ook in de samenleving in het algemeen. De verdachten hebben zich daaraan niets gelegen laten liggen. Zij waren slechts uit op persoonlijk financieel gewin en hebben het deel van de buit, dat voor hen geen waarde had verbrand of in het water gegooid Ook het feit dat de verdachte reeds eerder is veroordeeld voor (onder meer) een vermogensdelict heeft kennelijk weinig indruk op hem gemaakt althans het heeft hem er niet van weerhouden wederom dergelijke feiten te plegen.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
13 oktober 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie inzake een vermogensdelict en andere strafbare feiten.
8.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland te Rotterdam heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 mei 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De reclassering vindt het zorgelijk dat de verdachte opnieuw in beeld is bij justitie en dat er inmiddels sprake is van een stijgende lijn van strafbare feiten, die in ernst lijken toe te nemen. Vanwege de stijgende lijn van delicten is zij van mening dat de verdachte gebaat is bij hulpverlening/behandeling. Omdat de verdachte stellig blijft ontkennen - hetgeen ook bij eerdere justitiecontacten het geval was - en zijn standpunt dat hij bij een veroordeling in hoger beroep zal gaan, is de verwachting dat de verdachte niet zal meewerken aan een toezicht met gedragsinterventies. Dit zou mede komen doordat de verdachte politie, justitie en de reclassering wantrouwt.
Op de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij ten tijde van voornoemd reclasseringsrapport nog onterecht in detentie zat waardoor hij boos was op alles en iedereen met als gevolg dat hij te kennen heeft gegeven niet te willen meewerken aan reclasseringstoezicht. Verder heeft de verdachte verklaard dat hij inmiddels goed contact heeft met de reclassering, dat hij daar elke veertien dagen op gesprek gaat en dat hij bereid is om mee te werken indien reclasseringstoezicht zal worden opgelegd, hoewel hij niet weet of dat nodig is.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien het aantal, de aard en de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
Bij het bepalen van van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten zoals vastgesteld in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) waarbij in het geval van een voltooide woninginbraak een gevangenisstraf van drie maanden als uitgangspunt wordt gehanteerd. In lijn daarmee geldt voor een poging tot woninginbraak in beginsel een gevangenistraf van twee maanden. De rechtbank ziet geen reden om hiervan af te wijken.
Daarbij wordt in strafverhogende zin rekening gehouden met het feit dat de woninginbraken en de pogingen daartoe door meerdere daders zijn gepleegd en dat kennelijk bewust is gezocht naar kwetsbare personen. Voorts is in de overwegingen betrokken dat de daders calculerend te werk zijn gegaan en de feiten in een georganiseerd samenwerkingsverband zijn gepleegd.
De rechtbank heeft acht geslagen op de proceshouding van de verdachte en hecht eraan op te merken dat het haar zorgen baart dat de verdachte weigert verantwoordelijkheid te nemen voor zijn handelen.
Vanwege de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn nog beperkte justitiële documentatie zal de rechtbank een deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van drie jaar. Het voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De verdachte dient er rekening mee te houden dat indien hij wederom met de strafrechter in aanraking zal komen, het opleggen van een dergelijk voorwaardelijk strafdeel minder voor de hand zal liggen. Gelet op zowel de door de reclassering, de officier van justitie als de rechtbank geconstateerde (proces)houding van de verdachte alsmede het ontbreken van een intrinsieke motivatie zal de rechtbank aan het voorwaardelijk op te leggen strafdeel geen bijzondere voorwaarden koppelen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.
De verdediging heeft een verzoek gedaan om, in het geval de verdachte zou worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de tijd die hij reeds heeft doorgebracht in voorarrest, de voorlopige hechtenis van de verdachte opnieuw te schorsen gelet op zijn persoonlijke omstandigheden.
Gezien de aard en ernst van de feiten ziet de rechtbank hier geen aanleiding toe. Het verzoek van de verdediging tot schorsing wordt daarom afgewezen.

9..Vorderingen benadeelde partijen

Als benadeelde partij hebben zich in het geding gevoegd:
- [naam benadeelde 1] : ten bedrage van € 720,18 wegens niet door de verzekering vergoede materiële
schade (feit 3);
- [naam benadeelde 2] : ten bedrage van ongeveer € 1.500,00 wegens niet door de verzekering
vergoede materiële schade en € 40,00 immateriële schade (feit 5);
- [naam benadeelde 3] : ten bedrage van € 5.813,00 wegens niet door de verzekering vergoede
materiële schade (feit 9).
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot:
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] tot een bedrag van € 100,00
(eigen risico verzekering), met de wettelijke rente en oplegging van de maatregel tot
schadevergoeding, en niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij
met betrekking tot de overige opgevoerde posten (alarm, ringbel, dubbel glas) omdat het geen rechtstreekse schade betreft als gevolg van het strafbare feit;
- niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] omdat de vordering
onvoldoende is onderbouwd;
- niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] omdat de vordering
onvoldoende is onderbouwd.
9.2.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft zowel primair - in lijn met haar pleidooi voor algehele vrijspraak - als subsidiair - vanwege onvoldoende onderbouwing van de vorderingen - geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen.
9.3.
Beoordeling
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding van € 100,00 (de waarde van de weggenomen goederen die voor rekening van de benadeelde partij is gebleven vanwege het eigen risico van de verzekering) de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en niet gemotiveerd is weersproken, zal de vordering in zoverre worden toegewezen.
Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering nu de overige opgevoerde posten niet in rechtstreeks verband staan tot het bewezenverklaarde strafbare feit. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 december 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader/mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader/mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2]
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu deze onvoldoende is onderbouwd waardoor behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal deze worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 9 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde materiële schadevergoeding van € 5.813,00 (ter zake weggenomen sieraden die buiten de dekking van de verzekering vallen) de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt en niet gemotiveerd is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 25 december 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader/mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader/mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 3] een schadevergoeding betalen van
€ 5.813,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt telkens oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

11.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 12 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, en 12 subsidiair, ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 35 (vijfendertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
9 (negen) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij
[naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 100,00 (honderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 1] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 1] te betalen
€ 100,00 (honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 december 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 100,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
2 (twee) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader/mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 2]
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 2] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil; bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 3]
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij
[naam benadeelde 3], te betalen een bedrag van
€ 5.813,00 (vijfduizend achthonderden dertien euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 3] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 3] te betalen
€ 5.813,00 (vijfduizend achthonderdendertien euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 december 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.813,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
64 (vierenzestig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader/mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
mr. D. van Dooren en mr. R.M.F.R. Ketwaru, rechters,
in tegenwoordigheid van A. Gaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 2 december 2020 te [plaatsnaam 1]
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 1] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 2 december 2020 te [plaatsnaam 1]
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 2] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een laptop en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3
hij op of omstreeks 5 december 2020 te [plaatsnaam 2] ,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 3] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
sieraden, horloges, zonnebrillen, een stijltang en/of een sieradendoosje, in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4
hij op of omstreeks 5 december 2020 te [plaatsnaam 3] ,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 4] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een tablet, een e-reader, een PM4-speler, horloges, sieraden, een accu van een e-bike, kleding en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
5
hij op of omstreeks 9 december 2020 te [plaatsnaam 3] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 5] , sieraden en/of een spaarpot, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 5] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen sieraden en/of spaarpot onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6
hij op of omstreeks 14 december 2020 te [plaatsnaam 3] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 6] ,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 6] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming heeft geprobeerd een raam open te breken en/of te forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7
hij op of omstreeks 24 december 2020 te [plaatsnaam 4]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning gelegen op of aan het [adres 7] , sieraden en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen sieraden en/of
geld onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8
hij op of omstreeks 25 december 2020 te [plaatsnaam 5]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 8] ,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 8] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en /of inklimming heeft gebrobeerd een raam/kozijn open te breken, te verbreken/forceren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9
hij op of omstreeks 25 december 2020 te [plaatsnaam 6]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 9] , sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen sieraden onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
10
hij op of omstreeks 31 december 2020 te [plaatsnaam 3]
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 10] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
geld (te weten 600 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 10] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
11
hij op of omstreeks 4 januari 2021 te [plaatsnaam 2]
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 11] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een spaarpot (met o.a. geld en/of spaarpunten) en/of sieraden en/of een portemonnee (met
Amerikaanse Dollars), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 11] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
12
hij op of omstreeks 5 januari 2021 te [plaatsnaam 7]
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 12] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 12] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geld en/of goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 januari 2021 te [plaatsnaam 7]
in/uit een woning gelegen op of aan de [adres 12]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 12] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van Braak, verbreking en/of inklimming, een klapraam met een voorwerp open te breken en/of door het geopende klapraam naar binnen te klimmen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.