ECLI:NL:RBROT:2022:4872

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
17 juni 2022
Zaaknummer
10-160032-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot afpersing in vereniging en medeplegen van mishandeling

Op 10 maart 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot afpersing in vereniging en medeplegen van mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 16 juni 2021, waarbij de aangever door vier mannen werd beroofd van zijn vrijheid. De aangever werd met een vuurwapen bedreigd, in een auto geduwd en naar een kelderbox in Vlaardingen gebracht, waar hij werd vastgebonden, mishandeld en gedwongen om geld af te geven. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever als betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door camerabeelden en ander bewijs. De verdachte heeft bekend dat hij de aangever heeft geslagen en dat hij betrokken was bij het vooropgezette plan om de aangever te mishandelen en af te persen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/160032-21
Datum uitspraak: 10 maart 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
Raadsman mr. M.A. Buntsma, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 februari 2022.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.M. Scheer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft (partiële) vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde duwen, trekken en vuurwapen omdat aangever de enige is die daarover heeft verklaard. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit is betoogd dat het geweld niet gericht is geweest op de afgifte van goederen en er ook geen goederen bij de (mede)verdachten zijn aangetroffen. Ook ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit is vrijspraak bepleit, omdat uit het dossier volgt dat aangever zelf geld heeft aangeboden. Ten aanzien van feit 4 is betoogd dat de verdachte slechts een beperkte rol heeft gehad in het ten laste gelegde geweld.
4.1.2.
Beoordeling
Op 17 juni 2021, direct na middernacht, heeft de aangever aangifte gedaan. Diezelfde dag, ’s middags, is hij aanvullend gehoord. Zijn verklaringen houden het volgende in.
Eerder die avond is hij door vier mannen van zijn vrijheid beroofd door hem na het tonen van een vuurwapen in een auto te duwen, waarna hij is gedwongen goederen af te geven. Vervolgens zijn zij met hem naar een kelderbox in Vlaardingen gereden, waar hij aan een stoel is vastgebonden, zijn mond is afgeplakt met tape en hij is mishandeld. Tevens is geprobeerd hem af te persen door hem te dwingen geld af te geven. Tot slot zijn zij met de aangever weer terug naar Rotterdam gereden en is de aangever daar nog meerdere keren geslagen. Aangever heeft verklaard dat de samenstelling van de groep van vier mannen gedurende de avond niet is veranderd. Hij heeft een van deze mannen direct herkend als het broertje van zijn ex-vriendin.
De rechtbank acht de verklaringen van de aangever betrouwbaar, nu deze direct na het incident zijn afgelegd en in belangrijke mate steun vinden in de inhoud van de overige bewijsmiddelen. Zo wordt de aangifte ondersteund doordat verbalisanten letsel constateren waarvan ook foto’s in het dossier zitten. Bij nader onderzoek is de kelderbox waarin aangever is vastgehouden gevonden. In de kelderbox zijn onder andere tape en een sigaret aangetroffen. Op deze sigaret is het DNA-materiaal aangetroffen van verdachte.
Op basis van de verklaring van aangever zijn camerabeelden van het Prinses Theater in Rotterdam en van het BP tankstation in Vlaardingen opgevraagd. Ook deze beelden ondersteunen de verklaringen van de aangever.
Op de beelden van het Prinses Theater is te zien dat er een zwarte Toyota Aygo parkeert in de straat. Twee mannen lopen daarna richting de Mathenesserdijk. Daarna komen er twee andere mannen aanlopen, die blijven staan bij de zwarte Toyota Aygo. Vervolgens komen de eerste twee mannen teruglopen; tussen hen in loopt een persoon die wordt vastgehouden. Deze drie personen lopen naar de zwarte Toyota Aygo en lopen uit het beeld van de camera. Enkele seconden daarna is te zien dat de auto naar beneden veert, wat erop duidt dat er personen in het voertuig stappen. De auto rijdt vervolgens weg. Verbalisanten herkennen op de beelden de aangever als de man die werd vastgehouden.
Op de beelden van het BP tankstation is te zien dat er op 16 juni 2021 om 22:39:10 uur een zwarte Toyota Aygo met kenteken [kenteken] aankomt. De bestuurder van de Toyota Aygo wordt door de verbalisanten herkend als medeverdachte [medeverdachte] (hierna: de medeverdachte). Tevens staat het kenteken op naam van de medeverdachte. Het voertuig op de beelden bij het tankstation heeft dezelfde velgen als het voertuig dat is gezien op de beelden van het Prinses Theater. In het voertuig, op de achterbank, is te zien dat daar een persoon zit die een shirt draagt met daarop “NEW”. De bijrijder draagt vergelijkbare kleding als een persoon die op de beelden van het Prinses Theater de aangever vasthoudt.
Ook onderzoek aan het op telefoons aangetroffen materiaal biedt ondersteuning aan de verklaringen van de aangever. In de telefoon van de medeverdachte worden vier foto’s en een video aangetroffen. Op de video worden de aangever en verdachte [verdachte] herkend. Te zien is dat de aangever een shirt draagt waarop de letters “NEW” staan. Op deze beelden is te zien dat hij wordt geslagen en gestompt. Op de foto’s, gemaakt in de kelderbox, is te zien dat de aangever in zijn gezicht wordt geslagen.
In de telefoon van verdachte [verdachte] worden vier videofragmenten aangetroffen waarop de aangever te zien is. Op deze beelden, die zijn opgenomen in de kelderbox, is te zien dat aangever wordt geslagen, dat zijn mond is dichtgeplakt met tape, dat zijn keel wordt dichtgeknepen en dat hij in zijn gezicht wordt gespuugd. In een van de videofragmenten wordt aan aangever gevraagd “Wat ga je betalen”. Aangever antwoordt “20K”. Vervolgens wordt aangever in zijn gezicht geslagen, moet hij de voeten kussen van degene die de video opneemt en wordt hij tegen zijn hoofd getrapt. Gelet op de gehele context waarin over het betalen van dit geldbedrag wordt gesproken, is de rechtbank van oordeel dat dit als een poging afpersing kwalificeert.
Tot slot wordt de aangifte ondersteund door de verklaringen van de verdachte [verdachte] . In zijn verhoor verklaart hij dat hij met de aangever in een zwarte auto van Rotterdam naar Vlaardingen is gereden en naar een kelderbox is gegaan. Hij heeft bekend dat hij aangever meermaals heeft geslagen.
Gezien het bovenstaande gaat de rechtbank uit van de juistheid van de verklaringen van aangever, ook voor zover voor onderdelen van deze verklaringen geen tweede bewijsmiddel voorhanden is.
Gebleken is dat de verdachte [verdachte] (mede) heeft gehandeld naar aanleiding van een suïcidepoging van zijn zus [naam 1] . Hij heeft een ontmoeting geregeld met de aangever, die een relatie had of heeft gehad met zijn zusje. De verdachte is samen met drie anderen naar de aangever gegaan. Ook is de beschikbaarheid van een kelderbox in Vlaardingen, met een stoel en tape, geregeld. Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat de verdachte en medeverdachten een vooropgezet plan hadden om de aangever mee te nemen naar de kelderbox en aldaar te mishandelen. De rechtbank neemt op grond hiervan aan dat de verdachten, voor de uitvoering van hun daden, hebben nagedacht over de gevolgen daarvan. De rechtbank acht de onder 4 ten laste gelegde ‘voorbedachten rade’ dan ook bewezen.
4.1.3.
Conclusie
Wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de aangever wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd, heeft afgeperst, heeft geprobeerd af te persen en heeft mishandeld.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 16 juni 2021 te Rotterdam en Vlaardingen
tezamen en in vereniging met anderen
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door die [slachtoffer]
- op straat vast te pakken en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en
- (daarbij) te zeggen "één verkeerde beweging en je hoofd gaat eraan" en
- naar en in een auto te duwen, althans te bewegen, en
- naar een kelderbox te rijden en
- naar en in een kelderbox te duwen en trekken en
- aan een stoel vast te binden en diens mond af te plakken met tape en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en een kogel te tonen
2
hij op 16 juni 2021 te Rotterdam en/of Vlaardingen
tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en een horloge en airpods en een armband, die geheel aan die [slachtoffer] , toebehoorde
door die [slachtoffer]
- op straat vast te pakken en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en
- (daarbij) te zeggen "één verkeerde beweging en je hoofd gaat eraan"
en
- naar en in een auto te duwen en
- te zeggen dat die [slachtoffer] voornoemde goederen af moest geven;
3
hij op 16 juni 2021 te Rotterdam en Vlaardingen
tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het voornemen om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
[slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 20.000 euro, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] toebehoorde,
die [slachtoffer]
- op straat heeft vastgepakt en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond
- heeft gezegd: "één verkeerde beweging en je hoofd gaat eraan en
- naar en in een auto geeft geduwd, althans heeft bewogen, en
- naar een kelderbox heeft gereden en
- naar en in een kelderbox heeft geduwd en getrokken, en
- aan een stoel heeft vastgebonden en de mond heeft afgeplakt met tape en
- meermalen in het gezicht heeft geslagen en gestompt en
- een sigaret in de mond en op het lichaam heeft gedrukt en
- heeft getrapt naar het hoofd althans het lichaam van die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] bij de keel heeft gegrepen en die keel heeft dichtgeknepen en
- van die [slachtoffer] 20.000 euro heeft geëist anders zou(den) verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] en diens zusjes en moeder meenemen naar de kelder om het af te maken en
- heeft gezegd dat hij moest betalen anders zou hij zien wat er ging gebeuren,
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
4
hij op of omstreeks 16 juni 2021 te Rotterdam en Vlaardingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen met voorbedachten rade, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- meermalen in/op/tegen het gezicht, te stompen en slaan en
- een sigaret in de mond en op de buik, (uit) te drukken en
- te trappen naar het hoofd van die [slachtoffer] en
- bij de keel te grijpen en die keel dicht te knijpen en
- te spugen in het gezicht van die [slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van zijn vrijheid beroven en beroofd houden;
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
medeplegen van mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving, (poging tot) afpersing en mishandeling. Met drie medeverdachten heeft de verdachte het slachtoffer in een auto gedwongen, waarbij aan het slachtoffer een (op een vuurwapen gelijkend voorwerp of) vuurwapen is getoond. In de auto is het slachtoffer gedwongen goederen af te geven. De verdachten hebben het slachtoffer naar een kelderbox gebracht. In de kelderbox is het slachtoffer vastgebonden aan een stoel, is de mond van het slachtoffer dichtgeplakt en is het slachtoffer mishandeld en vernederd. Het slachtoffer diende € 20.000,- aan de verdachten te betalen, anders zouden zijn zusjes en moeder ook meegenomen worden. Uiteindelijk is de verdachte op straat vrijgelaten, nadat hij nogmaals werd vernederd en mishandeld.
Deze gewelddadige en zeer bedreigende situatie is voor het slachtoffer zeer pijnlijk en beangstigend geweest. Het slachtoffer heeft langdurig last van de (psychische) gevolgen hiervan, zoals ook blijkt uit de namens hem voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 januari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 augustus 2021. Uit dit rapport blijkt dat de reclassering de kans op recidive inschat als laag. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden omdat interventies of toezicht niet geïndiceerd zijn. Een contact- en locatieverbod met de aangever, al dan niet met elektronische monitoring, wordt door de reclassering wel wenselijk geacht.
Psycholoog [naam 2] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 4 november 2021. Uit het onderzoek van de psycholoog blijkt dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, te weten een gespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis. Ten tijde van het plegen van het delict was hiervan nog geen sprake. Geadviseerd wordt het ten laste gelegde volledig toe te rekenen aan de verdachte.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door de bevindingen in het rapport, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus volledig toerekeningsvatbaar geacht ten tijde van het plegen van de misdrijven op 16 juni 2021.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Het gaat hier om forse gevangenisstraffen. Gelet op de jonge leeftijd van de verdachte ziet de rechtbank aanleiding om in enige mate een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.
De verdediging heeft verzocht een verdere onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten, gelet op de geringere rol die verdachte heeft gespeeld bij het plegen van het geweld. De rechtbank gaat hier niet in mee en houdt de verdachte ten volle verantwoordelijk voor het door de groep toegepaste geweld. De verdachte kan bovendien worden gezien als de initiator van de misdrijven.
De reclassering acht een contact- en locatieverbod met het slachtoffer wenselijk. De rechtbank ziet echter geen aanleiding een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen, met deze verboden als bijzondere voorwaarden. Gelet op de hoogte van de op te leggen straf kunnen deze verboden, indien dan wenselijk, onderdeel vormen van de voorwaarden bij een voorwaardelijke invrijheidsstelling.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De voorlopige hechtenis van de verdachte is in december 2021 geschorst tot aan deze einduitspraak. De verdachte heeft 182 dagen in voorarrest gezeten. De verdediging heeft verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen of wederom te schorsen.
De rechtbank wijst het verzoek om opheffing niet toe, omdat uit de voorgaande overwegingen moet worden afgeleid dat de recidive-grond voor voorlopige hechtenis nog aanwezig is. Ook schorsing van de voorlopige hechtenis is niet aan de orde. De persoonlijke omstandigheden die zijn aangevoerd wegen, mede gelet op de ernst van de bewezen misdrijven, op dit moment niet op tegen de belangen van strafvordering, bestaande in het voorkomen van recidive.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij] , ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.526,95 aan materiële schade en een vergoeding van € 8.000 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 9.394,-. De verzochte vergoeding voor de reis- en parkeerkosten, het horloge, het T-shirt, de jas en de ziektekosten zijn genoegzaam onderbouwd. De vergoeding voor de Airpods dient te worden gematigd, gelet op de ouderdom van de Airpods. De vergoeding voor de armband dient te worden afgewezen, nu deze volgens de verklaring van het slachtoffer niets waard was.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering voor wat betreft de materiële schade, gezien de verzochte vrijspraak voor feit 2. De vordering voor de immateriële schade is onvoldoende onderbouwd vanwege het ontbreken van stukken over de uitkering van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. De vordering dient hierom in het geheel te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.3.
Beoordeling
8.3.1.
Materiële schade
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht door de bewezenverklaarde strafbare feiten. De verzochte vergoeding voor de reis- en parkeerkosten, het horloge en het T-shirt is genoegzaam onderbouwd en komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. De rechtbank zal dit deel van de vordering zoals verzocht toewijzen.
De rechtbank ziet aanleiding om de verzochte vergoeding voor de Airpods en het eigen risico op een lager bedrag te begroten. Uit de vordering komt niet naar voren dat er rekening is gehouden met een redelijke afschrijving voor de Airpods. De rechtbank past een afschrijving toe en sluit daarbij aan bij de eerdere eigen verklaring van de benadeelde partij, waarin hij stelt dat de Airpods € 120,- waard zijn. Voor wat betreft het eigen risico is genoegzaam onderbouwd dat de benadeelde partij het eigen risico van € 385,- heeft moeten aanwenden in 2021. Dat de benadeelde partij het eigen risico in 2022 zal moeten aanwenden, is echter onvoldoende onderbouwd.
Het deel van de vordering dat ziet op de armband en de (nep)leren jas is niet onderbouwd. Aanhouding van de zaak om de benadeelde partij in de gelegenheid te stellen nader bewijs over te leggen, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard.
In totaal zal de rechtbank een bedrag aan materiële schade toewijzen van € 939,- (€ 50,- + € 369,- + € 120,- + € 15,- + € 385).
8.3.2.
Immateriële schade
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De benadeelde partij is van zijn vrijheid beroofd en mishandeld. Ter zitting is onderbouwd dat de benadeelde partij als gevolg van de bewezen verklaarde feiten EMDR-therapie volgt. De schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 5.000,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter nadere onderbouwing van de (rest van de) vordering thans ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een onevenredige belasting van het strafproces vormen. Dit deel van de vordering kan nog wel bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.3.3.
Wettelijke rente en kosten
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 16 juni 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij grotendeels zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.939,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Nu de verdachte de strafbare feiten samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
Indien en voor zover al sprake is geweest van een deelbetaling, zoals door verdachte [verdachte] is gesteld, komt deze in mindering op het nog te betalen bedrag.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 282, 301 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 32 (tweeëndertig maanden);
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, aldus dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij] , te betalen een bedrag van
€ 5.939,- (zegge: vijfduizend negenhonderd negenendertig), bestaande uit € 939,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 juni 2021 tot aan de dag van voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de hoofdelijke verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij] te betalen
€ 5.939,- (hoofdsom,
zegge: vijfduizend negenhonderd negenendertig), vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 16 juni 2021 tot aan de dag van voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.939,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
64 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
en mrs. J. Mendlik en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Gregoor, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 16 juni 2021 te Rotterdam en/of Vlaardingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
door die [slachtoffer]
- op straat vast te pakken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of voor te houden en/of
- (daarbij) te zeggen "één verkeerde beweging en je hoofd gaat eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- naar en/of in een auto te duwen, althans te bewegen, en/of
- naar een kelderbox te rijden en/of
- naar en/of in een kelderbox te duwen en/of trekken, althans te bewegen, en/of
- aan een stoel vast te binden en/of diens mond af te plannen met tape en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een kogel te tonen en/of voor te houden;
( art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 16 juni 2021 te Rotterdam en/of Vlaardingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en/of een horloge en/of airpods en/of een armband, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
door die [slachtoffer]
- op straat vast te pakken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of voor te houden en/of
- (daarbij) te zeggen "één verkeerde beweging en je hoofd gaat eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- naar en/of in een auto te duwen, althans te bewegen, en/of
- meermalen in het gezicht, althans op het hoofd, te slaan en/of te stompen en/of
- te zeggen dat die [slachtoffer] voornoemde goederen af moest geven;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 16 juni 2021 te Rotterdam en/of Vlaardingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voornemen om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
[slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van 20.000 euro, in elk geval enig geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) die [slachtoffer]
- op straat heeft vastgepakt en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- heeft gezegd: "één verkeerde beweging en je hoofd gaat eraan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- naar en/of in een auto geeft geduwd, althans heeft bewogen, en/of
- naar een kelderbox heeft gereden en/of
- naar en/of in een kelderbox heeft geduwd en/of getrokken, althans heeft bewogen, en/of
- aan een stoel heeft vastgebonden en/of de mond heeft afgeplakt met tape en/of
- meermalen in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt en/of
- een sigaret in de mond en/of op het lichaam heeft gedrukt en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een kogel heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- heeft getrapt naar het hoofd althans het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] naar/bij de keel heeft gegrepen en/of die keel heeft dichtgeknepen en/of
- van die [slachtoffer] 20.000 euro heeft geëist anders zou(den) verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] en diens zusjes en/of moeder meenemen naar de kelder om het af te maken en/of
- heeft gezegd dat hij moest betalen anders zou hij zien wat er ging gebeuren,
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 16 juni 2021 te Rotterdam en/of Vlaardingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, en al dan niet met voorbedachten rade, na rijp beraad en kalm overleg, [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer]
- meermalen in/op/tegen het gezicht, althans het hoofd, te stompen en/of slaan en/of
- een sigaret in de mond en/of op de buik, althans het lichaam (uit) te drukken en/of;
- te trappen naar het hoofd althans het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- bij/naar de keel te grijpen en/of die keel dicht te knijpen en/of
- te spugen naar/in het gezicht van die [slachtoffer] .
( art 301 lid 1 Wetboek van Strafrecht ) Bijlage II