Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam 1],
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 18 mei 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 22 juli 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 januari 2022.
2..De beoordeling
17 oktober 2019 – mogen aannemen dat de auto’s aan [naam 1] toebehoorden. Dit op grond van de kennisgevingen van inbeslagneming ex artikel 94 Wetboek van Strafvordering op 19 februari 2018 van de FIOD ten aanzien van de Sprinter en Aygo, inclusief de kentekenpapieren en sleutels, waarbij [naam 1] als de beslagene staat vermeld, in combinatie met een verzekerings-bewijs, polisblad en garagefacturen op naam van [naam 1] die zich in het FIOD-dossier bevinden, alsmede de herhaalde en ondubbelzinnige verklaring van [naam 2] (hierna: [naam 2], een vriendin van [eiseres]) dat de Sprinter van [naam 1] was, in het op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van 1 maart 2018, dat zich eveneens in het FIOD-dossier bevond. Dit is niet anders als genoemde kennisgevingen achteraf niet of niet geheel juist zouden blijken te zijn, aangezien het – behoudens hierna te bespreken aanwijzingen voor de onjuistheid ervan – op zichzelf niet de taak van de curator is om de inhoudelijke juistheid ervan te verifiëren.
3..De beslissing
: