In deze zaak heeft eiser, na de aankoop van een tweedehands auto van gedaagde, problemen ondervonden met het vliegwiel en de koppeling van de auto. Eiser heeft de auto op 3 juni 2021 gekocht voor € 4.450,- en zijn oude auto ingeruild ter waarde van € 1.500,-. Na een week bleek de auto niet deugdelijk te functioneren, waarna eiser gedaagde in de gelegenheid heeft gesteld om de gebreken te herstellen. Gedaagde heeft echter geen actie ondernomen, waardoor eiser genoodzaakt was om de auto door een andere garage te laten repareren. Eiser vordert nu de kosten van de reparatie, alsook rente en buitengerechtelijke kosten van gedaagde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 mei 2022 heeft gedaagde betwist dat de gebreken aan de auto voor zijn rekening komen. Gedaagde stelt dat eiser bij de koop is geïnformeerd over de staat van de auto en dat hij akkoord is gegaan met de tekortkomingen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat gedaagde niet voldoende heeft aangetoond dat de auto bij aflevering voldeed aan de overeenkomst. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde verplicht was om de auto te herstellen en dat hij de kosten daarvan niet bij eiser in rekening mocht brengen.
De kantonrechter heeft eiser in het gelijk gesteld en gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.419,29, inclusief rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat aan alle voorwaarden voor vergoeding is voldaan. Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2022.