Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het tussenvonnis van 12 augustus 2020 en de daarin vermelde processtukken,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 62,
- de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties 121 tot en met 168,
- de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties 63 tot en met 98,
- de conclusie van dupliek in reconventie,
- de brief van de rechtbank van 21 juni 2021, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling,
- de nadere productie 99 van [naam gedaagde],
- de nadere producties 169 tot en met 170 van de provincie,
- de mondelinge behandeling van 15 november 2021,
- de spreekaantekeningen van de provincie,
- de spreekaantekeningen van [naam gedaagde].
2..De feiten
3..Het geschil in conventie
4..Het geschil in reconventie
5..De beoordeling
ultimate beneficial owner(UBO) via [naam bedrijf 1] van de oude structuur, waarin dus enkel schulden en geen voor verhaal vatbare activa waren achtergebleven, en via [naam bedrijf 3] van de nieuwe structuur.
“(…) Het continueren van de huidige vervoerscontracten met WDK betekent naar onze inschatting dat WDK op korte termijn niet meer aan haar betalingsverplichtingen zal kunnen voldoen en derhalve failliet zal gaan (…)”niet worden afgeleid dat de provincie dat volledige inzicht reeds had. [naam gedaagde] heeft niet (gemotiveerd) betwist dat, zoals de provincie bij conclusie van repliek stelt, dit citaat is gebaseerd op door Brachium herhaaldelijk gedane mededelingen dat zij in acute liquiditeitsproblemen zou verkeren en dat de provincie ten tijde van het opstellen van die ambtelijke notitie niet over enig stuk beschikte aan de hand waarvan de actuele financiële positie van Brachium kon worden vastgesteld.
“de doelstelling van onze werkzaamheden is te rapporteren omtrent onze bevindingen met betrekking tot de consistentie en plausibiliteit van de begroting 2014 van Willemsen-De Koning Taxiservice Gelderland B.V.”.
going concernmoeten plaatsvinden. Door de waardering desondanks tegen liquidatiewaarde te laten plaatsvinden, heeft [naam gedaagde] voorkomen dat de provincie enig deel van haar substantiële vorderingen op Brachium zou kunnen verhalen.
going concernkon worden voorgezet vanuit een nieuwe structuur, waarvan de UBO exact dezelfde was: [naam gedaagde]. Voor [naam gedaagde] en zijn adviseurs was bovendien voorzienbaar dat het abrupt staken van het vervoer grote schade voor de provincie zou veroorzaken. De provincie moest zeer kostbare noodmaatregelen treffen om na het staken van het vervoer door Brachium de continuïteit van het vervoer van kwetsbare groepen binnen de provincie te garanderen.
€ 67.975,19+
- i) twee verschillende rentes worden gehanteerd;
- ii) op deze manier rente over rente wordt gevorderd zonder acht te slaan op de termijn waarop verschenen rente deel uit gaat maken van de hoofdsom (in het algemeen geregeld in artikel 6:119, tweede lid, BW) en
- iii) de grondslag van de schadevordering een buitencontractuele grondslag is; [naam gedaagde] is niet gebonden aan de rente die met Brachium is overeengekomen.
11.997,00(3,0 punten × tarief € 3.999)