Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Resorz B.V.,
vertegenwoordigd door haar directeur [gedaagde],
2..[gedaagde],
1..De procedure
- de dagvaarding, gedateerd op 18 januari 2021, met bijlagen;
- de rolbeslissing van de kantonrechter van 10 februari 2022;
- het herstelexploot van 17 februari 2022;
- het herstelexploot van 24 februari 2022;
- de aantekeningen mondeling verweer van 10 maart 2022;
- de brief van de rechtbank van 15 maart 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
2..De feiten
3..Het geschil
- Resorz en [gedaagde] hoofdelijk te veroordelen aan hem te betalen € 12.000,- binnen 3 dagen na vonnis;
- Resorz en [gedaagde] hoofdelijk te veroordelen aan hem te betalen de buitengerechtelijke kosten;
- Resorz en [gedaagde] hoofdelijk te veroordelen aan hem te betalen de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4..De beoordelingAfgesproken bedrag: € 12.000,-
payment plan’ naar [eiseres] gaat sturen. Er wordt onderling wat gelachen. [eiseres] heeft de verklaring van [gedaagde] (“
Yeah, yeah” naar aanleiding van [eiseres] uitspraak “
Two months then we’re saying maximum”) opgevat als een bindende afspraak om het gehele bedrag binnen twee maanden te betalen, maar had onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet deze betekenis aan deze uitspraak mogen ontlenen, zonder dat te verifiëren.
payment plan’ gestuurd aan [eiseres], maar dat is niet nagekomen omdat [eiseres] daar niet mee akkoord is gegaan. Het staat niet vast (dat [gedaagde] wist of behoorde te weten) dat Resorz haar verplichting tot het betalen van de € 12.000,- niet zou kunnen nakomen, waardoor ook niet vastgesteld kan worden dat er sprake is van een ernstig verwijt aan de zijde van [gedaagde].