ECLI:NL:RBROT:2022:469

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 januari 2022
Publicatiedatum
26 januari 2022
Zaaknummer
631036 / HA RK 21-1461
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter na eindbeslissing in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 januari 2022 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een vereniging tegen mr. W.P.M. Jurgens, rechter in de rechtbank Rotterdam. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 21 december 2021, na de eindbeslissing van de gewraakte rechter op 9 december 2021 in een bestuursrechtelijke procedure tegen de Minister voor Medische Zorg. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat de rechter op het moment van indienen van het verzoek de zaak niet meer behandelde. De rechtbank benadrukte dat wraking bedoeld is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar dat dit doel niet meer kan worden bereikt als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan. De rechtbank verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking, met toepassing van het Wrakingsprotocol van de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 631036 / HA RK 21-1461
Beslissing van 10 januari 2022
op het verzoek van
[naam vereniging],
zetelende te [plaats] ,
verzoekster,
vertegenwoordigd door haar voorzitter [naam voorzitter] ,
strekkende tot wraking van:
mr. W.P.M. Jurgens, rechter in de rechtbank Rotterdam, team bestuur 2 (hierna: de rechter).

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
De rechter heeft in het bestuursrechtelijk beroep van verzoekster tegen de Minister voor Medische Zorg op 9 december 2021 uitspraak gedaan. Die procedure draagt als kenmerk ROT 20/2080.
1.2.
Bij e-mailbericht van 21 december 2021 heeft verzoekster wraking van de rechter verzocht.
1.3.
Aan de wrakingskamer is ter beschikking gesteld het dossier van de hiervoor omschreven procedure, waarin zich onder meer bevindt de uitspraak van 9 december 2021.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 8:15 Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.
2.2.
Op 9 december 2021 heeft de rechter in de hiervoor omschreven procedure uitspraak gedaan. Die uitspraak is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechter is geëindigd.
2.3.
Het wrakingsverzoek is op 21 december 2021 en derhalve na voormelde uitspraak ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechter de zaak niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoekster is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking van de rechter. Verzoekster zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 8, lid 2, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van
mr. W.P.M. Jurgens.
Deze beslissing is gegeven door mr. P. Joele, voorzitter, mr. M.C. Franken en mr. M.G.L. de Vette, rechters, en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2022 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.
Verzonden op:
aan:
- [naam vereniging]
- mr. W.P.M. Jurgens
- Minister voor Medische Zorg