Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 januari 2022 in de zaak tussen
[naam eiser], te [woonplaats eiser], eiser,
de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Eiser voert aan dat de wijze waarop zijn moeder met hem als kind is omgegaan, kan worden geschaard onder het kopje ‘geweldsmisdrijven’ en/ of anderszins aanspraak rechtvaardigt op een uitkering uit het fonds op grond van beleid of nieuw te creëren beleid. Verweerder verstrekt nu immers ook uitkeringen aan kinderen die huiselijk geweld tussen ouders hebben waargenomen, zonder dat dit tegen het kind zelf is gericht. Naar de mening van eiser zijn de feiten, dat een moeder zichzelf snijdt in het bijzijn van haar kind, een moeder een kind uitlegt dat zij zelfmoord gaat plegen en een moeder een kind stelselmatig pest vergelijkbaar met de situatie waarbij een kind huiselijk geweld tussen ouders waarneemt. Daarom zou eiser dus wel een uitkering uit het fonds moeten ontvangen.
Op grond van artikel 3 van de Wsg kunnen uit het fonds uitkeringen worden gedaan aan een ieder die ten gevolge van een in Nederland opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf ernstig lichamelijk of geestelijk letsel heeft opgelopen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag terecht afgewezen met de overweging dat uit hetgeen eiser heeft aangevoerd niet is gebleken dat sprake is van een geweldsmisdrijf. Dat de moeder van eiser zichzelf in het bijzijn van eiser automutileerde, hem heeft uitgelegd dat zij zelfmoord wilde plegen en hem stelselmatig pestte, is natuurlijk vreselijk voor eiser, maar het betreffen geen gedragingen die in het Wetboek van Strafrecht zijn neergelegd als strafbaar gesteld misdrijf en het zijn dus geen geweldsmisdrijven in de zin van artikel 3 van de Wsg.