ECLI:NL:RBROT:2022:4612

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
9747088 VV EXPL 22-118
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing loonvordering in kort geding tegen werkgever die niet is verschenen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 april 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, een verkoopmedewerkster, en haar werkgever, Botlek Stores B.V., die niet is verschenen. Eiseres vorderde betaling van achterstallig loon en andere vergoedingen, omdat haar werkgever sinds oktober 2020 het loon niet of niet tijdig had uitbetaald. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 april 2022, waarbij eiseres in persoon en met haar gemachtigde aanwezig was, terwijl Botlek Stores niet op de zitting verscheen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en heeft verstek verleend tegen Botlek Stores.

De kantonrechter oordeelde dat eiseres een spoedeisend belang had bij haar vordering, gezien de aard van de zaak, namelijk de betaling van loon. De rechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, omdat de stellingen van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond werden geacht. De kantonrechter heeft Botlek Stores veroordeeld tot betaling van het verschuldigde loon over februari 2022, het onvolledig betaalde loon over januari 2022, en tot (tijdige) loonbetaling tot het moment dat de dienstbetrekking rechtsgeldig eindigt. Daarnaast is Botlek Stores veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten van eiseres.

De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort. Dit vonnis benadrukt het belang van tijdige loonbetaling en de rechten van werknemers in geval van betalingsachterstanden door hun werkgever.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9747088 \ VV EXPL 22-118
uitspraak: 28 april 2022
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 29 maart 2022,
gemachtigde: mr. W.Y. Yeh te Zoetermeer (D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V.),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Botlek Stores B.V.,
statutair gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres] ” respectievelijk “Botlek Stores”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de dagvaarding, met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 april 2022. [eiseres] is in persoon verschenen, tezamen met haar moeder en bijgestaan door haar gemachtigde mr. Yeh voornoemd. Botlek Stores is niet verschenen. Een bericht van verhindering is niet ontvangen. Van hetgeen ter zitting is besproken, is aantekening gehouden door de griffier.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1.
[eiseres] , geboren op [geboortedatum eiseres] , is op 28 oktober 2019 voor 24 uur per week in de functie verkoopmedewerkster in dienst getreden van Botlek Stores. Laatstelijk is [eiseres] werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tegen een bruto maandloon van € 1.216,80, exclusief emolumenten.
2.2.
Met ingang van 23 oktober 2020 heeft [eiseres] zich ziek gemeld.

3..De vordering

3.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Botlek Stores te veroordelen:
aan [eiseres] te betalen het over februari 2022 verschuldigde salaris van € 1.216,80 bruto;
aan [eiseres] te betalen het over januari 2022 verschuldigde loon van € 27,11 netto;
tot (tijdige) loonbetaling ad € 1.216,80 bruto per maand tot de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn;
tot betaling van de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het sub A en B gevorderde;
tot betaling van de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening over het sub A tot en met D gevorderde;
tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 186,59;
tot betaling van de kosten van deze procedure, daarin begrepen het salaris van de gemachtigde.
3.2.
Aan de vordering heeft [eiseres] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat Botlek Stores sinds oktober 2020 het loon van [eiseres] niet of niet tijdig uitbetaalt. Op 21 december 2020, 19 maart 2021, 28 mei 2021 en 29 oktober 2021 stond een mondelinge behandeling van het kort geding met betrekking tot de vordering van [eiseres] tot betaling van achterstallig loon gepland. Eén tot enkele dagen voor de mondelinge behandeling werd tot betaling overgegaan. Het salaris over januari 2022 is onvolledig betaald en het loon over februari en maart 2022 is niet betaald. [eiseres] heeft tijdens ziekte recht op volledige loondoorbetaling. Ondanks de (herhaalde) sommatie van de gemachtigde van [eiseres] blijft iedere reactie en betaling van het loon door Botlek Stores uit.

4..Het verweer

4.1.
Botlek Stores is, hoewel daartoe deugdelijk te zijn opgeroepen, niet bij de mondelinge behandeling verschenen en heeft geen verweer gevoerd.

5..De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt vast dat bij de dagvaarding de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen, zodat tegen Botlek Stores verstek zal worden verleend.
5.2.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiseres] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat spoedeisend belang is reeds vanwege de aard van de vordering (betaling van loon) gegeven, zodat [eiseres] in zoverre ontvankelijk is in haar vordering.
5.3.
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen naar voren is gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eiseres] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.4.
Bij gebreke van een verweer daartegen en op basis van de door [eiseres] overgelegde stukken wordt in rechte uitgegaan van de juistheid van de stellingen van [eiseres] . De vordering van [eiseres] komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt dan ook toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
5.5.
De kantonrechter zal de vordering van [eiseres] tot (tijdige) loonbetaling ad € 1.216,80 bruto per maand tot de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn toewijzen, maar wel slechts voor zover [eiseres] recht heeft op loon(doorbetaling).
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van Botlek Stores, omdat zij in het ongelijk wordt gesteld. De proceskosten aan de zijde van [eiseres] worden vastgesteld op € 345,18 aan verschotten (€ 131,18 aan dagvaardingskosten en € 214,- aan griffierecht) en € 498,- aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres] .

6..De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
verleent verstek tegen Botlek Stores, die niet verschenen is;
veroordeelt Botlek Stores tot betaling aan [eiseres] van € 1.216,80 bruto ter zake loon over februari 2022, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% vanaf de datum van opeisbaarheid, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW gerekend vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Botlek Stores tot betaling aan [eiseres] van € 27,11 netto ter zake loon over januari 2022, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% vanaf de datum van opeisbaarheid, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW gerekend vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Botlek Stores, voor zover [eiseres] recht heeft op loon, tot (tijdige) loonbetaling ad € 1.216,80 bruto per maand tot de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn, te vermeerderen met de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW gerekend vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Botlek Stores tot betaling aan [eiseres] van € 186,59 ter zake buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt Botlek Stores in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiseres] begroot op € 345,18 aan verschotten en € 498,- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44483