Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
wie [naam getuige] , jeugdbeschermer bij Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.
2.Het verzoek en de reactie daarop
- verkort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Rechtbank Rotterdam
Op 10 juni 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker die thans preventief gedetineerd is. Het verzoek was gericht tegen mr. A.I. van Strien, de rechter-commissaris in de strafzaak van de verzoeker. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. T.S. Kessel, stelde dat de rechter-commissaris de verdediging had belet om getuige [naam getuige] nader te ondervragen over de voorgeschiedenis en eerdere contacten met Jeugdbescherming, wat volgens hem een schending van artikel 6 EVRM opleverde. De rechter-commissaris had echter aangegeven dat de vragen van de verdediging niet relevant waren voor de beoordeling van de tenlastegelegde feiten. Tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek op 1 juni 2022, bevestigde de officier van justitie dat de verdediging voldoende ruimte had gekregen om vragen te stellen. De wrakingskamer oordeelde dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter-commissaris en dat de beslissing om bepaalde vragen te beletten niet onbegrijpelijk was. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking ongegrond was en wees het af. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig.