ECLI:NL:RBROT:2022:4572

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
C/10/637331 / KG ZA 22-340
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en medewerking aan verkoop van een woning in het kader van de verdeling van een beperkte gemeenschap

In deze zaak vorderden eisers, broer en zus, de ontruiming van de woning van hun broer, [naam gedaagde], die feitelijk in de woning verbleef. De woning was onderdeel van de nalatenschap van hun overleden moeder, die op 3 januari 2022 was overleden. De partijen hadden op 11 januari 2022 een notitie ondertekend waarin was afgesproken dat de woning verkocht zou worden. Eisers stelden dat [naam gedaagde] zonder recht of titel in de woning verbleef en dat hij medewerking moest verlenen aan de verkoop. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang bij de ontruiming, omdat de woning gezamenlijk toebehoorde aan de partijen en er geen uitzicht was op beëindiging van de onverdeeldheid. De rechter wees de vorderingen van eisers toe, met inachtneming van een ontruimingstermijn van één maand. Tevens werd [naam gedaagde] veroordeeld om medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning en de levering aan een derde. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/637331 / KG ZA 22-340
Vonnis in kort geding van 1 juni 2022
in de zaak van

1..[naam eiser 1],

2.
[naam eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats eisers],
eisers,
advocaat mr. P.M. Boiten te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna afzonderlijk [naam eiser 1], [naam eiser 2] en [naam gedaagde] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 mei 2022, met 12 producties;
  • de mondelinge behandeling op 18 mei 2022;
  • de spreekaantekeningen van eisers.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Partijen zijn broer en zus van elkaar.
2.2.
Op 3 januari 2022 is de moeder van partijen (hierna: de erflaatster) overleden. Ten tijde van haar overlijden was zij weduwe. De vader van partijen is in 2016 overleden.
2.3.
Bij verklaring van erfrecht van 20 januari 2022 hebben partijen de nalatenschap van erflaatster zuiver aanvaard en is [naam eiser 1] door [naam eiser 2] en [naam gedaagde] gevolmachtigd om hen te vertegenwoordigen bij de afwikkeling van de nalatenschap.
2.4.
Tot de nalatenschap behoort de woning van erflaatster, gelegen aan de [adres] (hierna: de woning).
2.5.
Sinds augustus 2021 is [naam gedaagde] feitelijk woonachtig in de woning. Sinds eind 2021 is dat zijn postadres.
2.6.
Partijen hebben op 11 januari 2022 een notitie ondertekend waarin is afgesproken dat de woning verkocht wordt en dat het postadres van [naam gedaagde] gewijzigd zou worden. In die notitie staat dat [naam gedaagde] bezig is met een eigen huis.
2.7.
Bij brief van 9 maart 2022 heeft de advocaat van eisers aan [naam gedaagde] onder meer medegedeeld dat de woning verkocht moet worden en dat de makelaar op 30 maart 2022 de woning zal bezoeken om de woning te taxeren en foto’s te maken. Daarnaast is te kennen gegeven dat [naam gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft en is [naam gedaagde] gesommeerd de woning binnen 14 dagen te verlaten.
2.8.
Op 30 maart 2022 hebben eisers met een makelaar van ATRIUM Makelaardij o.g. Ridderkerk B.V. (hierna: de makelaar) de woning bezocht. Tijdens dat bezoek heeft een handgemeen plaatsgevonden tussen [naam gedaagde] enerzijds en [naam eiser 2] en diens schoonvader anderzijds. Naar aanleiding daarvan hebben [naam eiser 2] en diens schoonvader bij de politie aangifte gedaan tegen [naam gedaagde] van bedreiging (met een mes).
2.9.
Per e-mail van 6 april 2022 heeft de makelaar onder meer het volgende aan [naam eiser 1] bericht:
“(…)
Alles overziend is op dit moment een vraagprijs rond de € 600.000,- k.k. realistisch waarbij wel een kanttekening gemaakt moet worden bij de huidige woningmarkt die in een rustiger vaarwater lijkt te komen in vergelijking met de oververhitte markt van de afgelopen twee jaar.
(…)”
2.10.
Per e-mail van 22 april 2022 heeft de makelaar nog aan [naam eiser 1] bericht:
“(…)
Als de woning in de verkoop gaat voor de genoemde vraagprijs van ca. € 600.000,- k.k. gaan we ervan uit dat de woning leeg en ontruimd en vrij van huur en gebruik is.”

3..Het geschil

3.1.
Eisers vorderen om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [naam gedaagde] te veroordelen om binnen één maand na betekening van dit vonnis de
woning te Ridderkerk aan de Diepenbrockstraat 1 te ontruimen met al de zijnen en al het zijne en de woning ontruimd te houden, dit met afgifte van alle sleutels aan eisers;
II. te bepalen dat eisers eventuele persoonlijke eigendommen van [naam gedaagde] die door hem
worden achtergelaten in of rondom de woning na een vrijwillige ontruiming kunnen afvoeren;
III. [naam gedaagde] te veroordelen om:
• alle medewerking te verlenen aan het (laten) verrichten van eventuele noodzakelijke werkzaamheden in en rondom de woning door eisers of door hen in te schakelen derden;
• binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de overeenkomst van opdracht met makelaar ATRIUM Makelaardij o.g. Ridderkerk B.V. dan wel een andere makelaar te ondertekenen en te bepalen dat indien [naam gedaagde] zijn medewerking weigert te verlenen, het ten deze te wijzen vonnis in de plaats treedt van zijn instemmende verklaring;
• na betekening van dit vonnis en zodra er een kandidaat-koper is die bereid is een prijs te betalen van om en nabij de € 600.000,- mee te werken aan de totstandkoming van de koopovereenkomst en te bepalen dat indien [naam gedaagde] weigert zijn medewerking te verlenen aan de ondertekening van de koopovereenkomst (op de gebruikelijke, door de ingeschakelde makelaar gehanteerde voorwaarden) dit vonnis in de plaats treedt van de instemmende verklaring van [naam gedaagde];
• na betekening van dit vonnis mee te werken aan het notarieel transport en bepaalt dat voor het geval [naam gedaagde] weigert zijn medewerking te verlenen aan de levering van de woning aan de koper dit vonnis voor wat betreft de verklaring van [naam gedaagde] in de notariële transportakte in de plaats treedt;
IV. [naam gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding;
althans zodanig te oordelen als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren.
3.2.
[naam gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Met de stelling van eisers dat zij niet langer in onverdeeldheid wensen te blijven, is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang. Of de vorderingen op materiële gronden ook toewijsbaar zijn, wordt hierna beoordeeld.
4.2.
Niet in geschil is dat de woning aan partijen gezamenlijk toebehoort. Derhalve is sprake van een (beperkte) gemeenschap van goederen. In zaken als het onderhavige geldt als uitgangspunt dat partijen niet gehouden zijn om in een onverdeelde gemeenschap te blijven. De woning (en de daaraan verbonden hypothecaire verplichtingen) moet in beginsel aan een van partijen worden overgedragen of verkocht aan een derde. Dit kan tijdelijk anders zijn indien de door een onmiddellijke verdeling getroffen belangen van een van partijen aanmerkelijk groter zijn dan de belangen die met de verdeling worden gediend of indien partijen de bevoegdheid om verdeling te vorderen voor een bepaalde periode hebben uitgesloten.
4.3.
Eisers hebben gesteld dat zij de woning niet willen en kunnen overnemen en dat [naam gedaagde] niet over de financiële middelen beschikt om het aandeel van eisers in de woning over te nemen. Ter zitting heeft [naam gedaagde] die stelling niet bestreden. Het uitgangspunt is daarom dat (aannemelijk is dat een bodemrechter zal oordelen dat) de woning aan een derde moet worden verkocht. Een belangenafweging kan meebrengen dat eisers moeten dulden dat [naam gedaagde] nog langer de tijd krijgt om in de woning te blijven wonen.
4.4.
[naam gedaagde] heeft ter zitting te kennen gegeven dat hij het ermee eens is dat de woning wordt verkocht aan een derde. Hij wenst eveneens dat de nalatenschap wordt afgewikkeld en dat hij zo snel mogelijk andere woonruimte kan vinden. Hij stelt te kampen te hebben (gehad) met persoonlijke, lichamelijke en psychische klachten en hij heeft nog geen andere woning kunnen vinden. Als hij wordt veroordeeld tot ontruiming, komt hij op straat te staan. Verder voert hij aan dat de woning, in tegenstelling tot wat eisers stellen, netjes en schoon is.
4.5.
Daartegenover voeren eisers aan dat hun belang bij ontruiming en verkoop van de woning zwaarder dient te wegen. Blijkens de verklaring van de makelaar gaat de woningmarkt in rustiger vaarwater komen en zal dat mogelijk leiden tot een daling van de verkoopprijs. Onder verwijzing naar het incident met het mes menen eisers dat bezichtigingen van de woning niet veilig kunnen plaatsvinden zolang [naam gedaagde] in de woning verblijft. Bovendien zien eisers de staat en hygiëne van de woning door de bewoning van [naam gedaagde] steeds verder achteruit gaan. Eisers erkennen dat aan [naam gedaagde] enige tijd dient te worden gegund om andere woonruimte te zoeken en vinden daarvoor – gelet op het feit dat [naam gedaagde] al sinds het eindigen van zijn relatie medio 2021 op zoek is naar andere woonruimte –
een termijn van een maand alleszins redelijk.
4.6.
Geoordeeld wordt als volgt.
Met de verklaringen van de makelaar van april 2022 hebben eisers hun vrees dat de waarde van de woning, gelet op de ontwikkelingen op de woningmarkt, geleidelijk aan daalt voldoende aannemelijk gemaakt. Uit het incident dat tussen partijen is voorgevallen op
30 maart 2022 blijkt genoegzaam dat [naam gedaagde] geen medewerking zal verlenen aan bezichtigingen van de woning door kopers. Zolang [naam gedaagde] in de woning verblijft, kunnen er dan ook geen bezichtigingen plaatsvinden. Daarbij komt dat [naam gedaagde] de woning niet als een goed huisvader onderhoudt. Hoewel [naam gedaagde] van mening is dat hij goed voor de woning zorgt, heeft hij erkend dat eisers bij een bezoek op 5 februari 2022 in de woning onder meer drugs, tanks voor lachgas, veel lege drankflessen, kapotte lampen en stapels ongeopende post aantroffen. Ook op 30 maart 2022 troffen eisers de woning in vieze toestand aan en in april 2022 hebben eisers geconstateerd dat het raam van de voordeur eruit was en was afgeplakt met een vuilniszak. [naam gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat hij een depressie heeft gehad en nergens anders terecht kan, maar heeft aan de andere kant niet duidelijk gemaakt welke activiteiten hij heeft ontplooid, anders dan inschrijving op Woningnet, om andere woonruimte te vinden. Deze omstandigheden leiden tot het oordeel dat, zoals eisers terecht stellen, van hen niet gevergd kan worden nog langer in de onverdeeldheid te blijven zonder dat er concreet uitzicht bestaat op beëindiging van deze situatie binnen afzienbare tijd.
4.7.
Uit de onder 2.6. genoemde notitie blijkt dat partijen het er op 11 januari 2022 over eens waren om de woning te gaan verkopen. Aldus wist [naam gedaagde] vanaf dat moment dat hij de woning op korte termijn zou moeten verlaten en dat hij daarom op zoek moest gaan naar een nieuwe woning. Gezien de termijn die hem reeds is gegund, is de thans door eisers ingegeven ontruimingstermijn van een maand redelijk. De gevorderde ontruiming wordt derhalve, met inachtneming van voormelde ontruimingstermijn, toegewezen.
4.8.
[naam gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen het afvoeren van zijn persoonlijke eigendommen, daarmee ligt de vordering onder II. voor toewijzing gereed.
4.9.
De vordering onder III., die ziet op de medewerking van [naam gedaagde] aan de verkoop en de levering van de woning aan een derde, is eveneens toewijsbaar.
[naam gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van eisers om aan ATRIUM Makelaardij o.g. Ridderkerk B.V. de opdracht te verlenen tot verkoop van de woning en evenmin tegen de door eisers genoemde verkoopprijs van € 600.000,-. Gezien de onwillige houding van [naam gedaagde] tot op heden, hebben eisers er belang bij dat dit vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 1 BW zo nodig in de plaats treedt van de instemmende wilsverklaring, medewerking en/of handtekening van [naam gedaagde] ten behoeve van de overeenkomst van opdracht met de makelaar, de koopovereenkomst en de leveringsakte, in het geval [naam gedaagde] geen medewerking verleent aan de totstandkoming van die overeenkomsten. Daarbij speelt een rol dat ter zitting voldoende is gebleken dat [naam gedaagde] slecht bereikbaar is.
4.10.
Gelet op de familierelatie tussen partijen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [naam gedaagde] om, binnen één maand na betekening van dit vonnis, de woning gelegen aan de [adres] te ontruimen met al de zijnen en al het zijne en de woning ontruimd te houden, dit met afgifte van alle sleutels aan eisers;
5.2.
bepaalt dat eisers eventuele persoonlijke eigendommen van [naam gedaagde] die door hem worden achtergelaten in of rondom de woning na een vrijwillige ontruiming kunnen afvoeren;
5.3.
veroordeelt [naam gedaagde] om alle medewerking te verlenen aan het (laten) verrichten van eventuele noodzakelijke werkzaamheden in en rondom de woning door eisers of door hen in te schakelen derden;
5.4.
veroordeelt [naam gedaagde] om, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, de overeenkomst van opdracht met makelaar ATRIUM Makelaardij o.g. Ridderkerk B.V. dan wel een andere makelaar te ondertekenen en bepaalt dat, indien [naam gedaagde] die medewerking niet verleent, dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de instemmende wilsverklaring, medewerking en/of handtekening van [naam gedaagde];
5.5.
veroordeelt [naam gedaagde] om, na betekening van dit vonnis en zodra er een kandidaat-koper is die bereid is een prijs te betalen van om en nabij de € 600.000,-, mee te werken aan de totstandkoming van de koopovereenkomst en bepaalt dat, indien [naam gedaagde] die medewerking niet verleent aan de ondertekening van de koopovereenkomst (op de gebruikelijke, door de ingeschakelde makelaar gehanteerde voorwaarden), dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de instemmende wilsverklaring, medewerking en/of handtekening van [naam gedaagde];
5.6.
veroordeelt [naam gedaagde] om, na betekening van dit vonnis, mee te werken aan het notarieel transport en bepaalt dat voor het geval [naam gedaagde] die medewerking niet verleent aan de levering van de woning aan de koper dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de instemmende wilsverklaring en/of handtekening van [naam gedaagde] in de notariële transportakte;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2022.
2091 / 1573