In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 7 juni 2022 een beschikking gegeven over de beëindiging van het gezag van de vader over zijn kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de vader te beëindigen, omdat hij [naam kind 2] meermalen seksueel heeft misbruikt. Dit misbruik is een ernstige vorm van kindermishandeling en vormt een grond voor beëindiging van het gezag op basis van artikel 1:266 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader zijn gezag heeft misbruikt en dat dit een ernstige bedreiging vormt voor de ontwikkeling van beide kinderen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de feiten en omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de vader sinds 26 september 2021 in voorlopige hechtenis zit in afwachting van zijn strafproces. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vader door zijn handelen niet alleen het vertrouwen van [naam kind 1] en [naam kind 2] heeft beschaamd, maar ook hun veiligheid in gevaar heeft gebracht. De rechtbank heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is om het gezag van de vader te beëindigen, zodat de moeder het gezag alleen kan uitoefenen.
De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak. De rechtbank heeft de moeder belast met het eenhoofdig gezag over de kinderen, en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond zal de moeder blijven ondersteunen tijdens de ondertoezichtstelling.