ECLI:NL:RBROT:2022:4533

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 mei 2022
Publicatiedatum
10 juni 2022
Zaaknummer
C/10/630095 / JE RK 21-3224
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van vier kinderen in een complexe echtscheidingssituatie met betrokkenheid van bijzondere curator en gecertificeerde instelling

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 10 mei 2022, wordt de ondertoezichtstelling van vier kinderen verlengd. De zaak betreft de kinderen [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4], die onder toezicht zijn gesteld vanwege de problematiek rondom hun ouders. De ouders zijn verwikkeld in een langdurige echtscheiding, wat heeft geleid tot een verstoorde communicatie en een gebrek aan contact tussen de kinderen en hun vader. De kinderrechter heeft de bijzondere curator ingeschakeld om de situatie te onderzoeken en aanbevelingen te doen voor contactherstel tussen de kinderen en hun vader. Tijdens de zitting is gebleken dat de kinderen, vooral [naam kind 1] en [naam kind 2], weerstand hebben tegen contact met hun vader, terwijl [naam kind 3] en [naam kind 4] openstaan voor contact. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling moet worden verlengd om de ouders te ondersteunen in het verbeteren van de ouder-kindrelatie en om de belangen van de kinderen voorop te stellen. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om de aanbevelingen van de bijzondere curator op te volgen en de ouders aan te melden voor een traject gericht op parallel ouderschap. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de taak van de bijzondere curator is beëindigd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/630095 / JE RK 21-3224
Datum uitspraak: 10 mei 2022

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2008 te [geboorteplaats kind 1],
hierna te noemen: [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2011 te [geboorteplaats kind 2],
hierna te noemen: [naam kind 2],

[naam kind 3],

geboren op [geboortedatum kind 3] 2015 te [geboorteplaats kind 3],
hierna te noemen: [naam kind 3],

[naam kind 4],

geboren op [geboortedatum kind 4] 2016 te [geboorteplaats kind 4],
hierna te noemen: [naam kind 4].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],
advocaat: mr. K. el Joghrafi, te Rotterdam,

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader],
advocaat: mr. A.J.H.M. Hopmans, te Rotterdam,

[naam curator],

hierna te noemen: de bijzondere curator, kantoorhoudende te [vestigingsplaats].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 20 januari 2022 en de daarin genoemde stukken;
- het verslag van de bijzondere curator van 25 april 2022, ingekomen bij de griffie op 29 april 2022;
- de briefrapportage van de GI van 29 april 2022, ingekomen bij de griffie op
9 mei 2022.
Op 10 mei 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind 1], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de bijzondere curator;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 1].
Aangezien de vader de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Arabische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam 2], tolk in de Arabische taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 21 januari 2020 zijn [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] onder toezicht gesteld.
Bij beschikking van 20 januari 2022 is de ondertoezichtstelling verlengd tot 21 mei 2022. Ook is bij deze beschikking een bijzondere curator voor de kinderen benoemd. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] te verlengen met zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI heeft het voor de duur van twee maanden resterende verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De komende tijd wil de GI de aanbevelingen van de bijzondere curator opvolgen. De GI zal de ouders aanmelden voor het traject solo parallel ouderschap van Enver. Hiervoor is wel de motivatie en toestemming van de ouders nodig. Hierbij wil de GI de schottenaanpak hanteren, zoals de bijzondere curator voorstelt, waarbij de ouder-kindrelatie wordt versterkt in plaats van het contact tussen de ouders onderling. Daarnaast wil de GI aan de ouders en oma moederszijde psycho-educatie bieden, waarmee zij leren om de belangen van de kinderen meer voorop te stellen. Er zal geprobeerd worden om te werken aan contactherstel tussen de vader en [naam kind 3] en [naam kind 4]. Wat betreft [naam kind 1] en [naam kind 2] zal vanwege hun afwijzende houding nog niet worden toegewerkt naar contactherstel met de vader, maar de GI wil dit ook niet uitsluiten. Afsluiting van de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2], terwijl de ondertoezichtstelling van [naam kind 3] en [naam kind 4] wordt verlengd, zou tot scheve verhoudingen binnen het gezin kunnen leiden.

De standpunten

De moeder heeft ter zitting aangegeven dat de vader te weinig betrokken is geweest in het leven van de kinderen, waardoor de moeder en de kinderen het vertrouwen in de vader zijn verloren. De moeder heeft de indruk dat de vader uitsluitend omgang met zijn kinderen wenst om een verblijfsvergunning te verkrijgen. Het is ook niet alleen aan de moeder te wijten dat eerdere hulpverleningstrajecten niet van de grond zijn gekomen. De moeder wil overal aan meewerken, maar vermoed dat de inspanningen van de GI nergens toe gaan leiden. [naam kind 3] en [naam kind 4] hebben zich tijdens de gesprekken met de bijzondere curator niet gerealiseerd dat naar hun biologische vader werd gevraagd, maar waren in de veronderstelling dat de vragen over de huidige partner van de moeder gingen. Oma mz is niet bereid om mee te werken aan psycho-educatie. De moeder is van mening dat een verlenging van de ondertoezichtstelling voor [naam kind 1] en [naam kind 2] ook niet nodig is, omdat hun mening over het contact met de vader duidelijk is en er geen doelen zijn om aan te werken.
De vader is het eens met het verzoek van de GI. [naam kind 1] en [naam kind 2] hebben de vader niet altijd afgewezen, maar naarmate zij meer zijn beïnvloed door de moeder is de weerstand tegen de vader toegenomen. Inmiddels zijn alle kinderen vervreemd geraakt. De kinderen en de vader hebben recht op omgang met elkaar. De GI zal er de komende tijd alles aan moeten doen om dit te realiseren. De vader wil meewerken aan de adviezen van de bijzondere curator. De moeder weigert mee te werken aan het contactherstel. De GI zal meer dwang moeten uitoefenen. De ondertoezichtstelling ten aanzien van alle kinderen moet worden verlengd, zodat de GI middelen kan inzetten om het contact met de vader en de kinderen te herstellen en de moeder verplicht wordt om mee te werken.
De bijzondere curator heeft ter zitting naar voren gebracht dat bij [naam kind 1] en [naam kind 2] sprake is van ouderafwijzing. De redenen die zij hebben genoemd hebben te maken met stress bij de moeder en oma, maar niet met wat zij zelf hebben meegemaakt. De ouders zullen nooit meer goed met elkaar kunnen communiceren. Er moet daarom worden gefocust op de ouder-kindrelatie. [naam kind 3] en [naam kind 4] staan open voor contact met de vader. Ook ziet de bijzondere curator mogelijkheden bij [naam kind 2]. [naam kind 2] is minder uitgesproken in haar afwijzing, dan haar zus [naam kind 1]. Het is nog te vroeg om te beslissen dat er voor de dochters niet meer wordt ingezet op contactherstel met de vader. Een verlenging van de ondertoezichtstelling voor alle kinderen is nodig om te werken aan het contactherstel tussen de zoons en de vader en een ingang bij de dochters te vinden voor een vorm van contact met de vader.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
[naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] worden nog altijd in hun ontwikkeling bedreigd. Er is sprake van forse echtscheidingsproblematiek tussen de ouders. De ouders voeren al jarenlang een strijd met elkaar en houden deze strijd in stand door het onderlinge wantrouwen en het voeren van juridische procedures. De afgelopen jaren ingezette hulpverlening heeft niet geleid tot enige verbetering in de communicatie tussen de ouders. Als gevolg hiervan hebben de kinderen al jaren geen contact met de vader. Alle pogingen om dit contact te herstellen hebben geen resultaat gehad. De kinderen krijgen onvoldoende ruimte om een reëel beeld over hun vader te vormen.
De afgelopen periode heeft de bijzondere curator in opdracht van de kinderrechter onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor contact tussen de kinderen en de vader voor nu of in de toekomst, alsook de werkelijke wensen en behoeften van de kinderen ter zake de omgang met de vader en de vraag waarin de eventuele weerstand die de kinderen hebben ten opzichte van het contact met de vader is gelegen.
De bijzondere curator heeft met alle betrokkenen gesprekken gevoerd, waarbij geldt dat zij alle kinderen - ieder afzonderlijk - tweemaal heeft gesproken. Anders dan de moeder, acht de kinderrechter de beoordeling en de daaruit voortkomende aanbevelingen van de bijzondere curator deugdelijk gemotiveerd. De kinderrechter acht het dan ook van belang dat deze aanbevelingen van de bijzondere curator door de GI worden uitgevoerd. Waar voorheen de hulpverlening was gericht op het verbeteren van de onderlinge communicatie tussen de ouders, zal er nu uitsluitend gefocust worden op het versterken van de ouderkindrelatie. De GI zal de ouders aanmelden voor het traject solo parallel ouderschap van Enver. Daarnaast zal de GI inzetten op psycho-educatie voor de moeder en oma mz. De kinderrechter acht het van belang dat deze hulpverlening wordt ingezet en dat beide ouders daaraan zullen meewerken, zodat het belang van de kinderen weer voorop komt te staan.
Blijkens het verslag van de bijzondere curator lijken [naam kind 3] en [naam kind 4] wel degelijk open te staan voor contactherstel met de vader. De kinderrechter dringt er dan ook op aan dat de GI zich gaat inzetten om het contact tussen de vader en [naam kind 3] en [naam kind 4] weer op gang te brengen. Mogelijk biedt een positief verloop van het contactherstel tussen de vader en [naam kind 3] en [naam kind 4] enige ingang bij [naam kind 1] en [naam kind 2] voor contactherstel met de vader. De kinderrechter ziet hierin aanleiding om ook de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] verlengen voor de resterende duur van twee maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2], [naam kind 3] en [naam kind 4] tot 21 juli 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
beschouwt de taak van de bijzondere curator als beëindigd.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2022 door mr. S. Riege, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 30 mei 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.