In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 10 mei 2022, wordt de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], besproken. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 20 april 2022 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R.F.H. Tamboenan, en vertegenwoordigers van de Raad aanwezig waren. De vader was opgeroepen maar is niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] sinds 1 maart 2021 niet meer naar school gaat en dat er zorgen zijn over haar cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling. De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad, stellende dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging is en dat [naam kind] eerst therapie nodig heeft voordat zij weer naar school kan. De kinderrechter oordeelt echter dat de zorgen over [naam kind] ernstig zijn en dat de moeder onvoldoende in staat is om zelfstandig hulpverlening te organiseren.
De kinderrechter heeft besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de zaak aan te houden voor verdere beoordeling. De kinderrechter dringt aan op samenwerking tussen de moeder en de jeugdbeschermer in het belang van [naam kind]. De Raad is verzocht om uiterlijk op 1 oktober 2022 te rapporteren over de stand van zaken.