ECLI:NL:RBROT:2022:4482
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verval van bestuurlijke boete na overlijden van de overtreder
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarbij de eiseres, als erfgename van de overleden [A], het beroep heeft ingesteld tegen een bestuurlijke boete die aan [A] was opgelegd. De boete van € 2.500,- was opgelegd voor een overtreding van de Wet dieren. De eiseres heeft de rechtbank geïnformeerd dat [A] op 30 augustus 2021 is overleden en heeft verzocht de procedure als rechtsopvolger voort te zetten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de boete op het moment van overlijden van [A] nog niet onherroepelijk was. Volgens artikel 5:42 van de Algemene wet bestuursrecht vervalt een bestuurlijke boete van rechtswege indien de overtreder is overleden voordat de boete onherroepelijk is geworden. Hierdoor is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat er geen processueel belang meer bestaat bij de beoordeling van de boete, en heeft zij het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien de boete van rechtswege is vervallen en er geen sprake is van een tegemoetkoming door de verweerder.