ECLI:NL:RBROT:2022:448

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
9304138
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging en ontbinding van koopovereenkomst wegens dwaling en non-conformiteit van een tweedehands auto

In deze zaak heeft eiseres, na de aankoop van een tweedehands auto (Peugeot 3008) op 4 januari 2021, vorderingen ingesteld tegen gedaagden op basis van dwaling en non-conformiteit. Eiseres stelt dat zij misleid is door gedaagden, die haar mededeelden dat de auto in goede staat verkeerde, terwijl deze kort na de aankoop mankementen vertoonde. Eiseres heeft kosten gemaakt voor reparaties en vordert vernietiging van de koopovereenkomst en terugbetaling van het aankoopbedrag van € 6.500,00, alsook schadevergoeding voor gemaakte kosten. Gedaagden hebben de vordering betwist en aangevoerd dat de auto in goede staat was bij verkoop en dat de gebreken die zich later hebben voorgedaan, normaal zijn voor een auto van deze leeftijd. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiseres afgewezen, oordelend dat er geen sprake was van dwaling of non-conformiteit. De kantonrechter concludeert dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de gebreken aan de auto reeds bij de verkoop aanwezig waren. Bovendien heeft eiseres niet tijdig melding gemaakt van de gebreken binnen de garantietermijn. Eiseres is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9304138 \ CV EXPL 21-21867
uitspraak: 7 januari 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. Y.E. Palit te Rotterdam,
tegen

1..[gedaagde 1]

[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde 1],
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats gedaagde 2],
3. [gedaagde 3],
wonende te [woonplaats gedaagde 3],
gedaagden,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna verder aangeduid als “[eiseres]” en “[gedaagden]”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 16 juni 2021, met producties;
  • het schriftelijke verweer van [gedaagden] , ingediend op de rolzitting van 22 juli 2021, met één productie;
  • het tussenvonnis van 23 augustus 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte houdende vermeerdering en wijziging van eis van [eiseres].
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 november 2021 door middel van een digitale beeld- en geluidverbinding (Skype voor Bedrijven). [eiseres] is daarbij in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. Y.E. Palit. Namens [gedaagden] zijn [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in persoon verschenen, mede namens de vennootschap onder firma. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen op de zitting is besproken.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[eiseres] heeft op 4 januari 2021 een auto van het merk/type Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer] van [gedaagden] gekocht voor een totaalbedrag van € 6.500,00. Het bouwjaar van deze auto is 2011. De kilometerstand ten tijde van de verkoop was 150.000 km.
2.2.
In de koopovereenkomst is vermeld dat er sprake is van een garantie van 3 maanden op de motor/aandrijving.
2.3.
[eiseres] heeft op zowel 25 januari 2021 als op 11 februari 2021 pech gehad met de auto, ten gevolge waarvan zij de ANWB heeft moeten inschakelen. Na de pechgevallen heeft [eiseres] de auto naar [naam garage] te [plaatsnaam] gebracht, alwaar is geconstateerd dat er sprake was van een lege accu en dat de handremkabel diende te worden vervangen. [eiseres] heeft deze mankementen op eigen kosten laten repareren.
2.4.
Op 10 april 2021 heeft [naam garage] geconstateerd dat de turbo van de auto kapot is.
2.5.
[eiseres] is op 16 april 2021 met de auto naar [gedaagden] gegaan. Conform afspraak heeft zij de auto op 20 april 2021 opnieuw bij [gedaagden] gebracht en voor een nadere inspectie achtergelaten.
2.6.
Op 22 april 2021 hebben [gedaagden] telefonisch aan [eiseres] medegedeeld dat de turbo diende te worden vervangen en dat de kosten daarvan € 1.000,00 bedragen. [gedaagden] hebben aangeboden de helft van deze kosten te willen dragen.
2.7.
Op 26 april 2021 heeft [eiseres] een e-mail aan [gedaagden] gezonden, waarvan de inhoud - voor zover thans van belang - als volgt luidt:
“(…) Volgens de wet heb ik als consument recht op een deugdelijk product. Als het product een gebrek heeft, bent u als verkoper verplicht om het product zonder kosten en binnen een redelijke termijn te repareren of te vervangen. Doet u dit niet, dan heb ik het recht om de overeenkomst te ontbinden. Ik ben dan niet meer gebonden aan de overeenkomst. En ik heb recht op teruggave van het aankoopbedrag. Ik ben ook niet verplicht om een ander product of een tegoedbon te accepteren.
Ik vraag u vriendelijk om tot een oplossing te komen. Wat mij betreft zijn er 2 mogelijkheden: Of we draaien de koop terug en ik krijg mij geld terug, of u zorgt voor een kosteloze reparatie van de mankementen. Ik heb nog steeds de leenauto van jullie en wil graag weten wat jullie oplossing hiervoor is zodat ik weet wanneer ik de leenauto moet brengen of dat jullie die komen ophalen. (…)”
2.8.
[gedaagden] hebben op 2 mei 2021 een e-mail aan [eiseres] gezonden met - voor zover thans van belang - de volgende inhoud:
“(…) U koopt idd. op 04-01-2021 een Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer]. Deze auto verkeerde in goede staat, was dealer onderhouden. U heeft de auto gekocht bij ons gekocht zonder storingen en/of lampjes brandend in de display. Wij hebben een korting gegeven op de vraagprijs, omdat u de auto gelijk wilde meenemen. Een afleveringsbeurt was niet n.v.t, omdat u de auto direct wilde meenemen.
Het feit dat u langs de weg heeft gestaan, dat de accu niet zou deugen, zou mogelijk kunnen
zijn. Dit is een risico bij aanschaf van een auto van pm 10 jaar oud. Accu's worden vaker slecht of gaan stuk in een winterperiode. (bij vrieskou)
(…)
Op 22-04-2021 heeft [gedaagde 2] contact met u opgenomen om u te melden over het probleem en daar een passende oplossing voor te vinden (evt. kosten te bespreken)
Maar daar is [gedaagde 2] niet aan toegekomen, omdat u gelijk met uw rechten en kennis
van het wetboek begon, is het gesprek vrij onplezierig en niet bevredigend geëindigd.
(…)
De oplossing in deze is nu, een nieuwe turbo, t.w.v. € 1000,= incl. montage en ex. BTW. Deze prijzen zijn geen consumenten prijs maar onze (garage)prijs. Hiervan wil "[gedaagde 2]", uit coulance, de helft voor zijn rekening nemen. De kosten voor u zijn dan totaal € 500,= (…)”

3..De vordering

3.1.
[eiseres] heeft, na eiswijziging, gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst, die is aangegaan d.d. 4 januari 2021 ten behoeve van de aankoop van de Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer], is vernietigd, althans dat de koopovereenkomst door de kantonrechter wordt vernietigd op basis van artikel 6:228 BW;
II. [gedaagden] te veroordelen binnen twee dagen na betekening van het vonnis aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 6.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de dag dat [eiseres] dit bedrag aan [gedaagden] heeft betaald tot aan de dag van terugbetaling door [gedaagden];
III. [gedaagden] te veroordelen tot het betalen van de gemaakte kosten ad. € 614,98 op grond van ongerechtvaardigde verrijking, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de algehele voldoening;
IV. veroordeling van terzake de kosten van dit geding gevallen aan de zijde van [eiseres] waaronder het griffierecht, salaris van de advocaat, alsmede in de wettelijke rente over de kosten, voor zover deze niet zijn voldaan binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis;
Subsidiair:
I. voor recht te verklaren dat de koopovereenkomst, die is aangegaan d.d. 4 januari 2021 ten behoeve van de aankoop van de Peugeot 3008 met kenteken [kentekennummer], is ontbonden op grond van artikel 7:22 BW c.q. althans door de kantonrechter wordt ontbonden;
II. [gedaagden] te veroordelen binnen twee dagen na betekening van het vonnis aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 6.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de dag dat [eiseres] dit bedrag aan [gedaagden] heeft betaald tot aan de dag van terugbetaling door [gedaagden];
III. [gedaagden] te veroordelen tot het betalen van de gemaakte kosten ad. € 614,98 op grond van ongerechtvaardigde verrijking, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de algehele voldoening;
IV. veroordeling van terzake de kosten van dit geding gevallen aan de zijde van [eiseres] waaronder het griffierecht, salaris van de advocaat, alsmede in de wettelijke rente over de kosten, voor zover deze niet zijn voldaan binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis.
3.2.
Aan haar vorderingen heeft [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd. Door [gedaagden] is bij de verkoop van de auto misleidende of onjuiste informatie verstrekt, waardoor bij [eiseres] een onjuiste voorstelling van zaken is ontstaan. [gedaagden] hebben aan [eiseres] medegedeeld dat de auto in goede staat was, maar reeds zeer kort na aanschaf van de auto vertoonde deze mankementen. [eiseres] heeft meerdere malen met pech langs de weg gestaan. [eiseres] vertrouwde op de mededelingen van [gedaagden] en had geen reden daar aan te twijfelen. [eiseres] zou de auto niet hebben aangeschaft als zij wist van de vele mankementen, die kort na aanschaf van de auto aan het licht zijn gekomen. De koopovereenkomst is dan ook primair vernietigbaar op grond van dwaling.
3.3.
Subsidiair beroept [eiseres] zich op non-conformiteit van de auto. De auto bezit niet de eigenschappen die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en van welke eigenschappen [eiseres] de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. [gedaagden] hadden de gebreken aan de auto bij de koop moeten vermelden. Als binnen zes maanden na aankoop blijkt dat de aankoop gebreken vertoont, wordt op grond van artikel 7:18 lid 2 BW ervan uitgegaan dat de gebreken reeds aanwezig waren op het moment van aankoop. De bewijslast van het tegendeel ligt bij [gedaagden]. Nu de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, doet [eiseres] een beroep op ontbinding van de koopovereenkomst.
3.4.
[eiseres] heeft kosten gemaakt voor het repareren van enkele mankementen. Deze kosten bedragen € 614,98. In het geval de auto vanwege de vernietiging of ontbinding van de overeenkomst aan [gedaagden] moet worden teruggegeven, zijn [gedaagden] ongerechtvaardigd verrijkt ter hoogte van voornoemd bedrag. [eiseres] vordert dan ook terugbetaling van de gemaakte kosten.

4..Het verweer

4.1.
[gedaagden] hebben de vordering betwist en hebben daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. [eiseres] wilde de auto direct na de testrit en na aankoop meenemen, waarbij zij aangegeven heeft de APK bij een andere garage te willen laten uitvoeren. Om die reden heeft [eiseres] een korting van € 500,00 gekregen. De APK heeft op 5 januari 2021 plaatsgevonden, waarbij de auto is goedgekeurd.
4.2.
[gedaagden] hebben de auto in goede staat aan [eiseres] verkocht, zonder enig mankement. Dat de auto na enige tijd wat mankementen is gaan vertonen, is altijd mogelijk. Als [eiseres] direct naar [gedaagden] was gekomen, hadden [gedaagden] dit kunnen verhelpen. [gedaagden] zijn, nadat [eiseres] zich uiteindelijk bij [gedaagden] had gemeld, direct met de klachten van [eiseres] aan de slag gegaan. Na constatering van het gebrek aan de turbo hebben [gedaagden] getracht in overleg te treden met [eiseres] over het herstel en de kosten daarvan, maar [eiseres] wilde daar niets van weten. [eiseres] is intussen wel blijven rijden met de auto en het gebrek, hetgeen de algemene staat van de auto niet ten goede komt.

5..De beoordeling

5.1.
[eiseres] heeft primair een beroep gedaan op vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling (artikel 6:228 BW) en subsidiair op ontbinding van de koopovereenkomst op grond van artikel 7:22 BW wegens non-conformiteit.
Vernietiging wegens dwaling
5.2.
Beoordeeld dient te worden of er sprake is van dwaling in de zin van artikel 6:228 BW. Een overeenkomst, die is tot stand gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten (artikel 6:228 lid 1 sub a BW).
5.3.
Voor een succesvol beroep op dwaling is in elk geval vereist dat sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken aan de zijde van [eiseres]. [eiseres] heeft in dit verband gesteld dat zij, door de uitlatingen van [gedaagden], er van uit ging dat de auto volledig in orde was en dat zij, als zij had geweten van de mankementen, de koop niet gesloten zou hebben. Van belang is echter dat tussen partijen niet in geschil is dat [eiseres] na de testrit bij [gedaagden] heeft aangegeven dat er (vreemde) geluiden uit de motor leken te komen. Eveneens staat vast dat [gedaagden] heeft medegedeeld dat dergelijke geluiden normaal zijn, maar dat zij [eiseres] desalniettemin een garantie van drie maanden hebben aangeboden op het functioneren van de motor en aandrijving, zulks vanwege het feit dat er aan de zijde van [eiseres] kennelijk twijfels bleven bestaan over de correcte werking van de motor.
5.4.
Gelet op het bestaan van die twijfels aan de zijde van [eiseres] en vanwege het feit dat er expliciet garantie is gegeven op de motor is er naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van een onjuiste voorstelling van zaken aan de zijde van [eiseres]. Door de garantie wist [eiseres], althans had zij kunnen weten dat er in de periode na aankoop mogelijk problemen konden rijzen ten aanzien van de motor/aandrijving en heeft zij dat risico door het aangaan van de koopovereenkomst en het accepteren van de expliciet ten aanzien van de motor/aandrijving aangeboden garantie aanvaard.
5.5.
[eiseres] heeft haar beroep op dwaling gebaseerd op de gestelde gebreken aan de motor/turbo. Voor zover [eiseres] heeft bedoeld dat aan haar beroep op dwaling ook de overige genoemde mankementen (de lege accu en de vervanging van de handremkabel) ten grondslag liggen, heeft te gelden dat dit naar het oordeel van de kantonrechter onderdelen betreffen die bij normaal gebruik na verloop van tijd aan slijtage onderhevig zijn en daarmee periodiek aan vervanging toe zijn. [eiseres] had er dus rekening mee moeten houden dat reparatie of vervanging van deze onderdelen op enig moment in de (nabije) toekomst noodzakelijk zou zijn. Dat geldt te meer nu sprake is van een tweedehands auto van bijna 10 jaar oud. Ook deze mankementen zijn derhalve onvoldoende om vast te kunnen stellen dat sprake was van een onjuiste voorstelling van zaken aan de zijde van [eiseres], waarbij in aanmerking wordt genomen dat [eiseres] deze mankementen ook reeds op 26 januari 2021 door [naam garage] heeft laten verhelpen, zonder hierover enige melding te hebben gemaakt bij [gedaagden]
5.6.
Nu gelet hierop onvoldoende gebleken is van het bestaan van een onjuiste voorstelling van zaken aan de zijde van [eiseres] wordt het beroep op dwaling verworpen. Voor vernietiging van de koopovereenkomst wegens dwaling bestaat dan ook geen aanleiding.
5.7.
Het voorgaande betekent dat de primair gevorderde verklaring voor recht, dat de overeenkomst op grond van dwaling is vernietigd, dan wel de vordering dat de koopovereenkomst alsnog wordt vernietigd op grond van dwaling zullen worden afgewezen. De overige primaire vorderingen, waaraan tevens de gestelde dwaling ten grondslag is gelegd, delen hetzelfde lot.
Ontbinding wegens non-conformiteit
5.8.
Vastgesteld dient te worden of sprake is van non-conformiteit als bedoeld in artikel 7:17 BW. Hiervoor is bepalend of de auto aan de koopovereenkomst beantwoordt, hetgeen betekent dat deze de eigenschappen dient te bezitten die de koper op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten.
5.9.
Bij de beoordeling of de auto beantwoordt aan de koopovereenkomst geldt de toestand van de auto ten tijde van de levering als uitgangspunt. Bij gebreken die na de levering aan het licht komen, dient daarom vastgesteld te worden of deze ten tijde van de levering reeds aanwezig waren. Daarbij geldt dat van gebreken die binnen zes maanden na de levering aan het licht komen, wordt vermoed dat deze het gevolg zijn van de toestand waarin de auto zich ten tijde van de levering bevond, tenzij feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die er op wijzen dat deze gebreken zijn ontstaan ná de levering van de auto dan wel het gevolg zijn van gebeurtenissen ná de levering.
5.10.
[gedaagden] hebben in dit kader gesteld dat zij de auto, nadat zij deze van de vorige eigenaar hebben ingekocht, hebben bereden en geheel hebben nagekeken, waarbij onder andere onderzocht is of alle vloeistoffen op peil waren en of alle banden goed op spanning zijn. Daarbij hebben zij tevens de storingslampjes nagekeken. [gedaagden] hebben gesteld dat de storingslampjes op dat moment niet brandden. Volgens [gedaagden] was de auto dan ook in goede staat bij de verkoop aan [eiseres]. Door [eiseres] is ter mondelinge behandeling erkend dat het storingslampje van de motor niet brandde toen ze na aankoop van de auto bij [gedaagden] wegreed. Voorts heeft zij verklaard dat dit storingslampje ook nog niet brandde op het moment dat zij - zoals volgt uit de factuur van [naam garage] van 26 januari 2021 - op 26 januari 2021 de accu heeft laten vervangen door [naam garage] te [plaatsnaam]. Volgens [eiseres] is het storingslampje van de motor pas op 17 februari 2021 gaan branden, althans heeft zij het storingslampje toen voor de eerste maal zien branden.
5.11.
Dat het storingslampje niet brandde ten tijde van de verkoop van de auto door [gedaagden] aan [eiseres] sluit ook aan bij de verklaring van [eiseres] dat bij de door een andere garage op 5 januari 2021 - één dag na aankoop van de auto - uitgevoerde APK-keuring geen gebreken aan het licht zijn gekomen.
5.12.
Een en ander brengt met zich dat naar het oordeel van de kantonrechter voldoende is komen vast te staan dat de turbo op het moment van de verkoop aan [eiseres] nog niet defect was, waarmee het vermoeden dat het gebrek aan de turbo het gevolg is van de toestand waarin de auto zich ten tijde van de levering bevond, in voldoende mate is weerlegd.
5.13.
Vervolgens rijst de vraag of [eiseres] in redelijkheid kon verwachten dat de turbo kort na aankoop kapot zou gaan. In dat verband is van belang dat het bouwjaar van de auto 2011 is en [gedaagden] onweersproken hebben gesteld dat de levensduur van een turbo circa 10 jaar is. Nu de turbo ten tijde van de verkoop dus bijna 10 jaar oud was, was de kans dat in de nabije toekomst gebreken aan de turbo zouden kunnen optreden bepaald niet denkbeeldig. Met dat risico had [eiseres] dan ook onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs rekening kunnen en moeten houden.
5.14.
Het voorgaande geldt ook voor de overige genoemde mankementen (de lege accu en de vervanging van de handremkabel). Naar het oordeel van de kantonrechter staat in voldoende mate vast dat deze gebreken nog niet aanwezig waren bij de verkoop aan [eiseres]. Indien deze gebreken immers wél ten tijde van de verkoop aanwezig zouden zijn geweest, zou dit [eiseres] moeten zijn opgevallen; zo had zij in dat geval onmogelijk ongehinderd met de auto bij [gedaagden] hebben kunnen wegrijden. Bovendien is ook bij de APK-keuring op 5 januari 2021 geen van de genoemde gebreken aan het licht gekomen. Ook hier geldt dat het onderdelen betreft die bij normaal gebruik periodiek aan vervanging toe zijn, zodat [eiseres] er - wederom gelet op de leeftijd van de auto - rekening mee had kunnen en moeten houden dat reparatie- of vervanging in de nabije toekomst noodzakelijk kon zijn.
5.15.
Nu van non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 BW geen sprake is, zullen de subsidiair gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst op grond van artikel 7:22 BW is ontbonden, dan wel de vordering dat de koopovereenkomst alsnog wordt ontbonden, worden afgewezen. De overige subsidiaire vorderingen, waaraan tevens non-conformiteit ten grondslag is gelegd, delen hetzelfde lot.
Garantie
5.16.
Ten slotte dient beoordeeld te worden of [eiseres] een beroep op de geboden garantie toekomt. Niet in geschil is dat sprake is van een garantie van drie maanden op de motor/aandrijving. In de koopovereenkomst zijn geen nadere voorwaarden opgenomen ten aanzien van de garantie en partijen hebben met betrekking tot de uitleg van de garantie ook niets (concreets) gesteld. De kantonrechter gaat daarom uit van de letterlijke tekst van de garantie en legt dit uit dat daarmee bedoeld wordt dat, indien de motor of de aandrijving binnen de termijn van drie maanden defect blijkt te zijn, [eiseres] recht heeft op kosteloze reparatie of vervanging. Dat [eiseres] eventuele gebreken aan de motor of de aandrijving binnen de termijn van drie maanden aan [gedaagden] moet hebben gemeld, zoals [gedaagden] tijdens de mondelinge behandeling heeft gesteld, volgt niet uit de tekst. Een en ander betekent dat - uitgaande van de datum van de koopovereenkomst (4 januari 2021) en de garantietermijn van drie maanden - [eiseres] een beroep op de garantie toekomt en recht had op kosteloze reparatie of vervanging, indien vast komt te staan dat het gebrek aan de turbo is ontstaan uiterlijk op 4 april 2021.
5.17.
Het had op de weg van [eiseres] gelegen om voldoende concrete feiten en omstandigheden te stellen op grond waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat binnen de garantieperiode van drie maanden sprake was van een gebrek aan de turbo. Zij heeft in dat kader gesteld dat op 10 april 2021 door [naam garage] is vastgesteld dat de turbo kapot was. [eiseres] heeft echter geen concrete feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat de turbo binnen de garantietermijn (dus uiterlijk op 4 april 2021) al defect was. De enkele stelling dat het storingslampje in februari 2021 is gaan branden is daarvoor onvoldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat uit de factuur van 17 februari 2021 van [naam garage] blijkt dat op laatstgenoemde datum naar aanleiding van de foutmelding de turbocharger is uitgelezen en dat vervolgens slechts de sensor van de turbo is gedemonteerd en schoongemaakt. Gesteld noch gebleken is dat [naam garage] op 17 februari 2021 heeft geconstateerd dat de turbo defect was. Dat daarvan geen sprake was, volgt ook uit het feit dat [eiseres] na 17 februari 2021 met de auto is blijven rijden totdat zij de auto – naar haar zeggen – op 5 april 2021 wederom bij [naam garage] heeft gebracht.
5.18.
In het licht van het voorgaande heeft [eiseres] ter mondelinge behandeling ook geen afdoende verklaring kunnen geven voor het feit dat zij heeft nagelaten contact op te nemen met [gedaagden] op de momenten dat het storingslampje – naar haar zeggen – in de periode van 17 februari tot 5 april 2021 ging branden. Juist vanwege de door [gedaagden] verstrekte garantie had [eiseres] er alle belang bij eventuele mankementen aan de motor tijdig aan [gedaagden] kenbaar te maken, zodat vastgesteld kon worden wat er exact aan de hand was en of mogelijk een beroep op de garantie zou kunnen worden gedaan. In plaats daarvan is zij kennelijk tot aan 5 april 2021 blijven doorrijden met de auto. De consequenties hiervan (dat thans niet (meer) kan worden vastgesteld of de turbo binnen de garantietermijn kapot is gegaan en ook dat niet (meer) kan worden vastgesteld of haar een beroep op de garantie toekwam), komen voor haar rekening en risico.
Conclusie
5.19.
Al met al leidt het bovenstaande er toe dat alle vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiseres] veroordeeld worden in de proceskosten van [gedaagden] Deze kosten worden aan de zijde van [gedaagden] begroot op nihil, nu zij de procesvoering in eigen hand hebben gehouden.

6..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagden] vastgesteld op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44487