4.1.2.Beoordeling
Pincodefraude
Uit politieonderzoek is gebleken dat er veelvuldig diefstal van containers vanaf diverse containerterminals in de Rotterdamse haven plaatsvindt door middel van zogenaamde pincodefraude. Deze diefstallen lijken voornamelijk gerelateerd aan de smokkel van verdovende middelen en dan vooral cocaïne.
De modus operandi waarmee de diefstal wordt gepleegd, is in alle gevallen ongeveer hetzelfde. Een chauffeur komt bij de terminal om een recent geloste en vrijgegeven container op te halen. Elke container heeft een uniek nummer, een pincode, bestaande uit een aantal cijfers of letters of een combinatie daarvan. De rederij maakt deze pincode aan en verstrekt deze pincode aan de terminal en de eigenaar van de goederen in de container (of de ingeschakelde douane-expediteur die de douaneformaliteiten en het vervoer vanaf de terminal regelt; hierna samen: de eigenaar). De eigenaar benadert vervolgens een transportonderneming om de container te vervoeren en verstrekt aan haar de pincode, zodat de container kan worden opgehaald.
Bij een aantal containerterminals in de Rotterdamse haven kan een container worden opgehaald als deze is voorgemeld via Portbase, een digitaal systeem waarin containers worden aangemeld voordat deze mogen worden opgehaald bij de terminal. Na deze aanmelding kan een willekeurige chauffeur die de beschikking heeft over het containernummer en de bijbehorende pincode de container ophalen. Vervolgens wordt de container naar een plek gebracht waar de verdovende middelen kunnen worden uitgehaald. In de situaties dat de container na het uithalen alsnog naar het beoogde legitieme afleveradres wordt gebracht, blijkt vaak dat de zegel ontbreekt of dat er een vervalste zegel op de container zit.
Tegen de achtergrond van de hiervoor weergegeven modus operandi acht de rechtbank in de onderhavige zaak de navolgende feiten en omstandigheden van belang.
Op 4 januari 2022 hebben verbalisanten naar aanleiding van een ANPR-hit de vrachtwagen met kenteken [kentekennummer 1] gevolgd. Achter de vrachtwagen hing een leeg containerchassis met een ongeldig kenteken. De vrachtwagen reed eerst in de richting van de Maasvlakte en vervolgens weer terug naar Rotterdam, nog steeds zonder container op de oplegger. Uiteindelijk is de vrachtwagen gedurende ongeveer vier uur geparkeerd geweest op een afgelegen industrieterrein, op ongeveer vijftien minuten van de containerterminals. Vervolgens is de vrachtwagen het terrein van de Rotterdam World Gateway-terminal (RWG) aan de Amoerweg (Rotterdam Maasvlakte), opgereden. Om omstreeks 20:55 uur reed de vrachtwagen weer richting de N15; de oplegger was ditmaal geladen met een container voorzien van nummer [containernummer]. Een Volkswagen Polo met kenteken [kentekennummer 2] reed gedurende de tijd dat de vrachtwagen op het RWG-terrein was, diverse keren langzaam over de Amoerweg. Toen de vrachtwagen het RWG-terrein verliet, reed de Volkswagen Polo direct achter de vrachtwagen aan. Dit voertuig bleef vanaf de uitgang van de terminal kilometers lang zowel direct voor als direct achter de vrachtwagen rijden, met een snelheid van 80 tot 85 kilometer per uur. Dit terwijl er verder nauwelijks verkeer reed.
De bestuurder van de vrachtwagen bleek de verdachte te zijn. De verdachte heeft ter plaatse verklaard dat hij geen documenten van de lading bij zich had. Door verbalisanten is vervolgens waargenomen dat de zegel, die op de deuren van de container zat, vermoedelijk vals was. De bestuurder van de Volkswagen Polo bleek te zijn genaamd: [naam medeverdachte] (hierna: de medeverdachte).
De container met nummer [containernummer] was afkomstig uit Costa Rica en op 4 januari 2022 om 17:41 uur gelost op de RWG-terminal. Naast pallets met ananassen zijn er in de container pakketten aangetroffen met daarin in totaal ongeveer 500 kilogram cocaïne.
Namens [naam bedrijf] B.V. (KGF) is aangifte gedaan van diefstal van de container met nummer [containernummer]. De container is op 4 januari 2022 omstreeks 20:55 uur door een voor haar onbekende en onbevoegde chauffeur onrechtmatig opgehaald bij de RWG-terminal. KGF wilde deze pas op 6 januari 2022 door haar eigen chauffeur laten ophalen en had daarom nog geen vooraanmelding in Portbase gedaan of een pincode verstrekt. Het is onbekend wie de vooraanmelding heeft gedaan en de pincode aan de verdachte heeft verstrekt. De originele verzegeling bleek te zijn vervangen door een zegel met een ander nummer.
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte beschikte over de juiste pincode om de container uit te halen, terwijl de pincode hem niet door of namens de eigenaar was verstrekt. Ook heeft de bestuurder geen vervoersopdracht van of namens de eigenaar van de container verkregen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de container met nummer [containernummer] op 4 januari 2022 door pincodefraude oftewel met behulp van een valse sleutel heeft weggenomen.
Wetenschap/opzet verdachte
De vraag is of de verdachte opzet heeft gehad op de diefstal van de container door middel van pincodefraude en opzet heeft gehad op de (verlengde) invoer van cocaïne.
De verdachte heeft hier zelf geen enkele verklaring over afgelegd. Dat het voor de verdachte duidelijk is geweest dat sprake was van pincodefraude ten behoeve van de uithaal van cocaïne leidt de rechtbank evenwel af uit het gebruik van een vals kenteken op het containerchassis, het ontbreken van ladingdocumenten en de voor verbalisanten direct zichtbare valse zegel op de container. Juist de verdachte moet door genoemde omstandigheden hebben geweten dat het niet om een regulier en legaal containertransport ging, gelet op zijn verklaring dat hij reeds twintig jaar werkzaam is als vrachtwagenchauffeur.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat er sprake was van pincodefraude en dat de container cocaïne zou bevatten. Er is geen bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de exacte hoeveelheid cocaïne, zodat hij wordt vrijgesproken van de ten laste gelegde hoeveelheid van 500 kilogram.
Uit artikel 1 lid 4 van de Opiumwet blijkt dat onder het invoeren van verdovende middelen niet alleen binnen het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen zelf wordt begrepen, maar ook het verrichten van handelingen gericht op het verdere vervoer, de opslag en de aflevering van verdovende middelen (de zogenaamde ‘verlengde invoer’). Aldus heeft de verdachte ten minste voorwaardelijk opzet gehad op het binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne.
De rechtbank concludeert dat de verdachte, door de container op te halen met gebruik van een pincode waartoe hij niet gerechtigd was, de container heeft gestolen. Door zijn handelen heeft de verdachte welbewust het risico aanvaard dat de pincode niet door hem mocht worden gebruikt. Anders dan de verdediging is de rechtbank ook van oordeel dat het ophalen van de container op 4 januari 2022 een voltooide diefstal oplevert. De verdachte heeft, door de container op het containerchassis te plaatsen en weg te rijden van de terminal, de container volledig onttrokken aan de beschikkingsmacht van de rechtmatige eigenaar. Op dat moment was de diefstal voltooid. Het feit dat de container de eindbestemming nog niet had bereikt, doet daar niet aan af.
Medeplegen
Gelet op het complexe logistieke proces rondom de invoer van containers, kan niet anders worden geoordeeld dan dat de verdachte voor de invoer van een hoeveelheid cocaïne en het onrechtmatig ophalen van de container nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen.