Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
- De heer [persoon A] namens [eiseres] , bijgestaan door mr. drs. T.S. Cnossen;
- [gedaagde] in persoon, bijgestaan door mr. G. Gabrelian en mr. B.T. Stalpers.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 30 mei 2022, is een bezwaar ingediend tegen een uitspraak van de Huurcommissie. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. drs. T.S. Cnossen, heeft de gedaagde, bijgestaan door mr. G. Gabrelian en mr. B.T. Stalpers, gedagvaard. De kantonrechter, mr. A.J.L.M. van der Wildt, heeft vastgesteld dat de eiseres de verkeerde partij heeft gedagvaard. Volgens artikel 7:262 van het Burgerlijk Wetboek moeten zowel de verhuurder als de huurder betrokken worden in de procedure om de uitspraak van de Huurcommissie te laten vervallen. In dit geval was de vereniging als huurder niet gedagvaard, wat leidde tot de conclusie dat de eiseres niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. De kantonrechter heeft de eiseres in het ongelijk gesteld en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde zijn vastgesteld op € 248,00, plus nakosten van € 62,00. De uitspraak is mondeling gedaan en is vastgelegd in een proces-verbaal.