ECLI:NL:RBROT:2022:4398
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Toegang tot ontruimde woning door onderhuurder in kort geding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres, die stelt onderhuurder te zijn van een ontruimde woning, en de Stichting IMMO Huurwoningfonds Nederland, de verhuurder. De eiseres vordert toegang tot de woning, die volgens haar onterecht is ontruimd door IMMO. De eiseres heeft een onderhuurovereenkomst met een derde partij, maar IMMO heeft de hoofdhuurovereenkomst met deze partij ontbonden en de woning ontruimd. De eiseres stelt dat zij rechten ontleent aan de onderhuurovereenkomst en vordert toegang tot de woning met een dwangsom voor elke dag dat IMMO niet voldoet aan de vordering.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft IMMO verklaard dat de woning per 4 maart 2022 aan een nieuwe huurder is verhuurd, wat de uitvoering van de vordering door IMMO onmogelijk maakt. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van de eiseres niet toewijsbaar is, omdat niet aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De eiseres heeft onvoldoende bewijs geleverd van haar rechten als onderhuurder, en er zijn twijfels over de authenticiteit van de onderhuurovereenkomst. De kantonrechter wijst de vordering van de eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde van IMMO.