ECLI:NL:RBROT:2022:4392

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
6 juni 2022
Zaaknummer
9858595 VV EXPL 22-91
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden in huurwoning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonbron en een gedaagde die niet is verschenen. Woonbron, de verhuurder, heeft een vordering ingesteld om de gedaagde te verplichten medewerking te verlenen aan noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan haar huurwoning. De procedure is gestart omdat de gedaagde, ondanks meerdere verzoeken en een ondertekende akkoordverklaring, niet heeft gereageerd op de verzoeken om toegang tot de woning te verlenen voor de uitvoering van de werkzaamheden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde correct is opgeroepen voor de zitting, maar niet is verschenen. Woonbron heeft voldoende aangetoond dat er een spoedeisend belang is bij de uitvoering van de werkzaamheden, die noodzakelijk zijn voor het onderhoud van de woning. De rechter heeft overwogen dat de gedaagde op grond van de huurovereenkomst en de wet verplicht is om medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze werkzaamheden.

De rechter heeft de vordering van Woonbron toegewezen en de gedaagde veroordeeld om toegang te verlenen tot de woning voor de uitvoering van de werkzaamheden. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de veroordeling voldoet. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde gesteld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9858595 VV EXPL 22-183
datum uitspraak: 20 mei 2022
vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonbron,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. C.J. Gerritsen en mr. V.R.A.C.M. Gielen,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna ‘Woonbron’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 10 mei 2022, met bijlagen.
1.2.
Op 18 mei 2022 is de zaak tijdens de mondelinge behandeling met [naam 1], die namens Woonbron is verschenen, en de gemachtigde van Woonbron besproken. [gedaagde] is, hoewel zij is opgeroepen, niet verschenen.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op vandaag.

2..De feiten

2.1.
Tussen Woonbron en [gedaagde] bestaat een huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] (hierna: de woning). De woning maakt deel uit van de wijk ‘[naam wijk]’ (in totaal: circa 111 huurwoningen).
2.2.
Woonbron wenst noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden uit te voeren in de woning. Woonbron heeft daartoe aan alle bewoners van [naam wijk] in november 2021 een informatiebrochure gestuurd.
2.3.
Op 10 november 2021 heeft [gedaagde] de meegestuurde akkoordverklaring ondertekend en heeft zij ingestemd met de voorgestelde werkzaamheden.
2.4.
Bij brief van 6 december 2021 heeft Woonbron aan [gedaagde] aangegeven dat inclusief [gedaagde] zelf, 70% van de bewoners heeft ingestemd met het voorstel.
2.5.
Bij brief van 22 december 2021 heeft [naam bedrijf 1] als opdrachtnemer van [naam bedrijf 2] [gedaagde] geïnformeerd dat de inmeter, [naam 2], op 20 januari tussen 09:30 uur en 15:30 uur bij de woning langskomt om een en ander op te meten. Via een in de brief vermeld telefoonnummer kon de afspraak zo nodig gewijzigd worden of kon een tijdafspraak worden gemaakt. [gedaagde] heeft niet gereageerd op deze brief en was op 20 januari 2022 niet aanwezig in de woning.
2.6.
Op 22 februari 2022 heeft [naam bedrijf 2] aan [gedaagde] aangekondigd dat er werkzaamheden aan haar woning worden uitgevoerd op 2 maart 2022 vanaf 10:00 uur tot 12:00 uur. Verzocht is deze afspraak te bevestigen. [gedaagde] heeft op deze brief niet gereageerd en was op 2 maart 2022 niet aanwezig in de woning.
2.7.
Bij brief van 24 februari 2022 heeft Woonbron zelf ook aan [gedaagde] verzocht dat zij op 2, 3 en 4 maart 2022 toegang tot haar woning moet verlenen om de geplande onderhoudswerkzaamheden en werkzaamheden met betrekking tot de cv-ketel door [naam bedrijf 3] te laten uitvoeren. Voor dit laatste had Woonbron met [gedaagde] op 27 januari 2022 een afspraak gemaakt.
2.8.
Op 28 februari 2022 heeft [naam bedrijf 1] per brief [gedaagde] opnieuw geïnformeerd over een inmeetafspraak. Deze keer stond de afspraak gepland op 3 maart 2022 tussen 09:30 uur en 15:30 uur. Op deze brief heeft [gedaagde] niet gereageerd en op 3 maart 2022 was [gedaagde] niet aanwezig in de woning.
2.9.
Bij brief van 11 maart 2022 heeft de gemachtigde van Woonbron een laatste sommatie aan [gedaagde] gestuurd, waarin is aangekondigd dat een gerechtelijke procedure zal worden opgestart, tenzij zij uiterlijk een week na dagtekening van de sommatie met [naam 3], de uitvoerder van [naam bedrijf 2], afspreekt wanneer de geplande werkzaamheden in haar woning kunnen worden uitgevoerd.
2.10.
Op 20 maart 2022 heeft [gedaagde] per brief gereageerd naar Woonstad.
2.11.
Bij e-mail van 8 april 2022 heeft [naam bedrijf 2] aan [naam 4] (medewerker Woonbron) concreet aangegeven welke werkzaamheden er aan de woning moeten worden uitgevoerd. Onderstaande werkzaamheden moeten worden uitgevoerd:
Afspraak 1 - Timmerwerk dag 1
  • Het inkorten van binnendeuren en/of rooster aanbrengen ter voorbereiding op het mechanische ventilahe systeem.
  • Warme opnames van de natte ruimtes.
Totaal 1 uur werk.
Afspraak 2 - In meet afspraak
- [naam bedrijf 1] meet de ramen en deuren in die vervangen dienen te worden.
Totaal 1.5 uurwerk.
Afspraak 3 - Vervangen buitenbeglazing
  • [naam bedrijf 2] vervangt de isolatie beglazing van de buitenkozijnen.
  • In diverse ruiten komt een ventilatie rooster met stokbediening.
Totaal 1 werkdag.
Afspraak 4 - Vervangen Ramen en deuren
- [naam bedrijf 1] vervangt de ramen en deuren.
Totaal 1 werkdag.
Afspraak 5 - Aanbrengen mechanische ventilatie
- [naam 5] monteert het mechanische ventilatie systeem in de woning.
Totaal 1 werkdag
Afspraak 6 - Omleggen leidingwerk door loodgieter (afhankelijk van de situatie)
- Na afspraak 1 wordt bepaald of dit nodig is, Woonbron verzorgt deze afspraak.
Totaal 3 uur

3..Het geschil

3.1.
Woonbron eist samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen om, op eerste verzoek van Woonbron, haar medewerkers en/of degenen die de onderhoudswerkzaamheden zoals onder 2.11 en de werkzaamheden aan de cv-ketel in opdracht van Woonbron zullen uitvoeren, toegang tot haar woning te verschaffen opdat de noodzakelijke werkzaamheden kunnen worden verricht, op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 500,00 voor iedere keer dat [gedaagde] aan deze veroordeling niet voldoet;
  • [gedaagde] te veroordelen om de gedeelten van de woning waar de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd te ontruimen, indien voor de uitvoering noodzakelijk;
  • Woonbron te machtigen om, indien [gedaagde] in gebreke blijft ten aanzien van haar eventuele ontruimingsverplichting zoals hierboven genoemd, de woning met toepassing van artikel 555 e.v. Rv gedeeltelijk te doen ontruimen op kosten van [gedaagde];
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.

4..De beoordeling

4.1.
Uit de door Woonbron overgelegde originele dagvaarding is gebleken dat [gedaagde] correct voor de zitting is opgeroepen. Ook de overige bij wet voorgeschreven formaliteiten zijn in acht genomen, zodat verstek is verleend tegen [gedaagde].
4.2.
Het spoedeisend belang vloeit voldoende voort uit het door Woonbron gestelde en is ook niet betwist zodat Woonbron in zoverre ontvankelijk is in haar vordering.
4.3.
In dit kort geding dient te worden beoordeeld of het nodig is nu een ordemaatregel te treffen, of aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen en of het gerechtvaardigd is hierop vooruit te lopen door het treffen van een voorlopige voorziening.
4.4.
[gedaagde] heeft met de ondertekening van de akkoordverklaring ingestemd met de uit te voeren werkzaamheden. Om die reden is zij dan ook verplicht om haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van de geplande werkzaamheden.
4.5.
Bovendien wordt ten aanzien van het wettelijk kader als volgt overwogen.
Indien gedurende de huurtijd dringende werkzaamheden aan de woning moeten worden uitgevoerd, moet de huurder daartoe gelegenheid geven op grond van artikel 7:220 lid 1 BW. Dringende werkzaamheden zijn niet alleen reparaties, maar alle werkzaamheden die niet zonder nadeel kunnen worden uitgesteld. Ook moet de huurder op grond van artikel 7:220 lid 2 BW de verhuurder gelegenheid geven om over te gaan tot renovatie van het gehuurde als de verhuurder daartoe een redelijk voorstel doet.
Aangezien Woonbron heeft gesteld dat 70% (het wettelijke vereiste) van de huurders heeft ingestemd met de renovatieplannen en [gedaagde] geen beslissing van de kantonrechter heeft gevorderd over de redelijkheid van het voorstel van Woonbron, wordt dit voorstel vermoed een redelijk voorstel te zijn.. [gedaagde] is dan ook op grond van de wet gehouden om Woonbron in staat te stellen niet alleen dringende werkzaamheden maar ook eventuele renovatie werkzaamheden uit te (laten) voeren, waarbij wordt opgemerkt dat de werkzaamheden aan andere woningen grotendeels ook al zijn uitgevoerd.
4.6.
Woonbron heeft onweersproken gesteld dat voor de uitvoering van de werkzaamheden (gedeeltelijke en tijdelijke) ontruiming van de woning noodzakelijk is indien en voor zover [gedaagde] weigert haar medewerking aan de werkzaamheden te verlenen. Omdat vast staat dat Woonbron, ondanks diverse pogingen, zeer beperkt contact en beperkte medewerking van [gedaagde] heeft kunnen krijgen, is het gerechtvaardigd [gedaagde] te verplichten de werkzaamheden toe te laten en haar medewerking hieraan te verlenen. Voor het geval [gedaagde] geen medewerking verleent, zal zij worden veroordeeld tot ontruiming van de woning gedurende de werkzaamheden, voor zover ontruiming noodzakelijk is voor de uitvoering van deze werkzaamheden.
4.7.
De gevorderde machtiging om de ontruiming desnoods met behulp van de sterke arm te doen uitvoeren wordt afgewezen. Immers, op grond van de artikelen 556 lid 1 en 557 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de deurwaarder zonder rechterlijke tussenkomst de hulp van de sterke arm inroepen, waarbij de kosten ingevolge het Besluit tarieven ambtshandelingen voor rekening van [gedaagde] komen.
4.8.
De gevorderde dwangsom wordt eveneens toegewezen, wel met dien verstande dat deze wordt gemaximeerd.
4.9.
[gedaagde] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Woonbron tot vandaag vast op € 127,42 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierecht en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 753,42.
4.10.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om toe te laten dat Woonbron, dan wel een door Woonbron ingeschakelde derde, ongehinderd de gelegenheid krijgt in de woning de onder 2.11 en de aan de cv-ketel noodzakelijke werkzaamheden uit te (laten) voeren;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot het verschaffen van toegang tot de woning aan Woonbron en door Woonbron ingeschakelde derden op eerste verzoek van Woonbron en zo lang en zo vaak als nodig is in verband met de uitvoering van de in 5.1 bedoelde werkzaamheden;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot het verlenen van alle overige medewerking benodigd voor de uitvoering van de in 5.1 werkzaamheden;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 500,00 voor ieder(e) dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] na betekening van dit vonnis niet voldoet aan veroordeling(en) onder 5.1, 5.2 of 5.3, tot een maximum van € 1.000,00;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om, als zij niet binnen 48 na betekening van dit vonnis aan de onder 5.1, 5.2 of 5.3 bedoelde veroordelingen voldoet, alle door Woonbron aan te wijzen gedeelten in de woning te ontruimen en ontruimd te houden zo lang als nodig is in verband met de uitvoering van de werkzaamheden;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van Woonbron tot vandaag vastgesteld op € 753,42;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
44485