ECLI:NL:RBROT:2022:4357

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
9371286
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake schadevergoeding en bewijsopdracht in huurgeschil tussen huurder en verhuurder

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de kantonrechter op 11 maart 2022 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen een huurder, aangeduid als [eiser], en de verhuurder, Stichting Havensteder. De huurder heeft schadevergoeding gevorderd van de verhuurder, stellende dat deze schade is veroorzaakt door onderhouds- en renovatiewerkzaamheden die door de verhuurder zijn uitgevoerd. De huurder heeft een bedrag van € 9.636,67 gevorderd, inclusief wettelijke rente en vergoedingen voor vertraging in de oplevering van de woning.

De procedure is gestart met een dagvaarding op 23 juli 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 25 november 2021. De kantonrechter heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder een rapport van een schade-expert en offertes van een renovatiebedrijf. De verhuurder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de schade niet is veroorzaakt door haar, maar door gebruikssporen of andere omstandigheden, zoals de coronapandemie.

De kantonrechter heeft in het vonnis geoordeeld dat de huurder de bewijslast draagt voor zijn stelling dat de schade is veroorzaakt door de verhuurder. De huurder is toegelaten tot het leveren van bewijs van de schade, met uitzondering van bepaalde schadeposten die reeds in een offerte zijn opgenomen. De beslissing over de vordering is aangehouden, en de huurder moet zich op een later moment uitlaten over de wijze van bewijslevering.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9371286 \ CV EXPL 21-25914
uitspraak: 11 maart 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. R. Scheltes te Rotterdam,
tegen
de stichting
Stichting Havensteder,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E. de Jong te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser] ’ respectievelijk ‘Havensteder’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 23 juli 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 11 oktober 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
  • de brief van [eiser] d.d. 20 oktober 2021, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 november 2021. [eiser] is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. R. Scheltes als gemachtigde. Namens Havensteder zijn verschenen de heer [persoon A] en mevrouw [persoon B] , bijgestaan door mr. E. de Jong als gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. Van hetgeen is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[eiser] huurt van Havensteder de woning gelegen aan het adres [adres] te Rotterdam (hierna: ‘het gehuurde’).
2.2.
In de eerste helft van 2020 zijn door Havensteder aan het gehuurde onderhouds- en renovatiewerkzaamheden uitgevoerd.
2.3.
In het verbetervoorstel dat ten grondslag ligt aan de werkzaamheden is onder meer het volgende opgenomen:
Vergoeding bij te late oplevering
[…] Is de te late oplevering aantoonbaar veroorzaakt door de aannemer Dura Vermeer, dan heeft u recht op een vergoeding van € 25 per dag voor iedere dag dat de oplevering te laat is. U kunt dit regelen met de uitvoerder van Dura Vermeer. Maar, als de late oplevering door onverwachte omstandigheden is veroorzaakt, dan vervalt uw recht op de dagvergoeding. Onverwachte omstandigheden zijn bijvoorbeeld: slechte weersomstandigheden, geen/onvoldoende medewerking van de bewoner, materiaal dat nog geleverd moet worden, werkzaamheden die niet voorzien waren maar wel gedaan moeten worden, of schade toegebracht/veroorzaakt door derden. […]
Vergoeding bij schade
[…] In geval van materiële schade kunt u een formulier ophalen bij de aannemer en ingevuld inleveren bij de aannemer Dura Vermeer. De schademelding moet binnen 24 uur na de oplevering bij Dura Vermeer zijn ingeleverd.”
2.4.
Omdat volgens [eiser] tijdens het uitvoeren van deze werkzaamheden schade is veroorzaakt, heeft een schade-expert van Brava expertise (hierna: ‘Brava’) in opdracht van Havensteder op 24 juni 2020 de woning bezocht en naar aanleiding van zijn bevindingen een rapport opgesteld. In dit rapport wordt de schade begroot op € 450,00. De te verrichten werkzaamheden betreffen volgens dit rapport het herstel van steenstrips, het plaatsen van hoekprofielen en het aanleggen van een nieuwe internetkabel.
2.5.
Havensteder heeft het bedrag van € 450,00 aan [eiser] betaald. [eiser] heeft dit bedrag echter teruggestort. Daarnaast heeft Havensteder een bedrag van € 1.000,00 aan [eiser] betaald als ongeriefsvergoeding.
2.6.
Op 14 juli 2020 heeft [eiser] per brief Havensteder aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van een aantal beschadigde zaken in de woning.
2.7.
Voor de schade aan het laminaat en de muren heeft [eiser] een offerte laten opstellen door D&C renovatie specialist (hierna: ‘D&C). Voor de herstelwerkzaamheden begroot D&C in haar offerte van 21 oktober 2020 een bedrag van € 3.633,75 inclusief btw.
2.8.
Op 28 december 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] per brief aan Havensteder verzocht om een bedrag van € 7.823,75 aan [eiser] te vergoeden. Dit bedrag bestaat uit bovengenoemde schadebegroting van D&C, een vergoeding wegens de vertraging in de oplevering van de woning ten bedrage van € 1.450,00 en overige schade ten bedrage van € 2.740,00.
2.9.
Havensteder heeft op 28 januari 2021 per brief gereageerd. Zij heeft in deze brief – onder meer – aangegeven dat zij bereid is om het bedrag van € 450,00 opnieuw aan [eiser] te betalen, en wijst de verzochte vergoeding van € 7.823,75 volledig af.

3..De vordering

3.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Havensteder te veroordelen aan hem te betalen € 9.636,67, te vermeerderen met wettelijke rente hierover vanaf 14 juli 2020, en Havensteder te veroordelen tot het aanbrengen van een afvoerkanaal voor de afzuigkap in de keuken op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25,00 per dag voor iedere dag na het vonnis dat Havensteder verzuimt hieraan te voldoen, en Havensteder te veroordelen tot het opnieuw bevestigen van de wastafel in de badkamer met schroeven die niet uit de muur in de slaapkamer steken op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 20,00 per dag voor iedere dag na het vonnis dat Havensteder verzuimt hieraan te voldoen, met veroordeling van Havensteder in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Aan zijn vordering heeft [eiser] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat Havensteder in de uitvoering van onderhouds- en renovatiewerkzaamheden schade heeft veroorzaakt, hetgeen een onrechtmatige daad is jegens [eiser] . Havensteder is gehouden de schade die [eiser] hierdoor lijdt, te vergoeden. Deze schade is als volgt te specificeren:
  • schade aan wanden en muren (offerte D&C) € 3.633,75
  • vergoeding voor vertraagde oplevering € 1.450,00
  • zeven verdwenen delen tuinschutting € 800,00
  • vier verdwenen wandplaten keuken € 325,96
  • drie verdwenen internetkabels € 200,00
  • twee verdwenen stopcontacten € 161,00
  • twee verdwenen rolgordijnen € 140,00
  • een beschadigde spiegel toiletkast € 100,00
  • een te vervangen slot kledingkast € 100,00
  • vijf verdwenen wandplaten toilet € 400,00
  • verdwenen laminaattegels toilet € 200,00
  • vier verdwenen wandplaten zolder + overloop € 375,96
  • verdwenen trapbedekking € 100,00
  • een beschadigde salontafel € 350,00
  • een beschadigd dressoir € 600,00
  • een beschadigde vrieskast
Totaal € 9.636,67

4..Het verweer

4.1.
Havensteder heeft de vordering betwist en heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende aangevoerd. [eiser] heeft niet onderbouwd dat de schade is veroorzaakt door Havensteder. Ten aanzien van het laminaat lijkt bijvoorbeeld alleen sprake te zijn van gebruikssporen. Bovendien heeft [eiser] – in strijd met het verbetervoorstel – niet binnen 24 uur de schade gemeld bij Havensteder, waardoor het niet mogelijk is om te beoordelen hoe de schade is ontstaan. Ook heeft [eiser] door ondertekening van een inventarislijst aan Havensteder duidelijk gemaakt dat hij zijn inboedel in goede orde zonder schade retour heeft ontvangen na het verhuizen, waardoor hij nu geen schade aan diezelfde inboedel kan vorderen. Havensteder betwist dus de schade voor zover deze het door Brava begrote bedrag van € 450,00 overstijgt.
4.2.
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor vertraagde oplevering voert Havensteder aan dat de vertraging van 38 dagen (in plaats van de door [eiser] gestelde 58 dagen) niet aantoonbaar is veroorzaakt door de aannemer, maar door de onverwachte omstandigheid dat de coronapandemie insloeg in Nederland. De gevorderde vergoeding dient dan ook te worden afgewezen.
4.3.
Ten aanzien van de gevorderde uit te voeren werkzaamheden betwist Havensteder dat deze zouden moeten worden uitgevoerd. De grondslag daarvoor wordt niet toegelicht. Mochten er echter uit de meterkastlijst nadere werkzaamheden volgen, is Havensteder bereid om deze uit te voeren mits [eiser] zijn medewerking verleent.

5..De beoordeling

Schadevergoeding vertraagde oplevering

5.1.
Ten aanzien van de door [eiser] gevorderde schadevergoeding voor de vertraagde oplevering overweegt de kantonrechter als volgt.
5.2.
Op basis van het verbetervoorstel bestaat een recht op een vergoeding voor te late oplevering van € 25,00 per dag wanneer de vertraging aantoonbaar is veroorzaakt door de aannemer, tenzij de vertraging is veroorzaakt door onverwachte omstandigheden. [eiser] heeft aangevoerd dat de vertraging het gevolg is van slechte planning aan de zijde van (de aannemer van) Havensteder. Havensteder heeft echter aangevoerd dat het inslaan van de coronapandemie in maart 2020 grote gevolgen had voor de aannemer van Havensteder, zoals de uitval van medewerkers, de bemoeilijking van het uitvoeren van werkzaamheden in een anderhalvemetermaatschappij en de daarmee gepaard gaande uitdagingen voor de planning, waardoor sprake zou zijn van onverwachte omstandigheden.
5.3.
In het licht van het bovenstaande had het naar het oordeel van de kantonrechter op de weg van [eiser] gelegen om zijn stelling dat een slechte planning de vertraging heeft veroorzaakt meer handen en voeten te geven. Nu [eiser] dit echter slechts heeft gesteld en niet nader heeft onderbouwd, is, mede gezien de gemotiveerde betwisting van Havensteder op dit punt, niet komen vast te staan dat de te late oplevering aantoonbaar is veroorzaakt door de aannemer. Zodoende zal de schadevergoeding voor de vertraagde oplevering worden afgewezen, nog daargelaten de discussie over de vraag hoeveel dagen de vertraging betrof.
Materiële schadevergoeding
5.4.
Ten aanzien van de materiële schadeposten die door [eiser] zijn gevorderd, constateert de kantonrechter ten eerste dat een deel van de separaat gevorderde schadeposten reeds zijn opgenomen in de offerte van D&C. Dit betreft de posten ‘vier verdwenen wandplaten keuken’ en ‘vier verdwenen wandplaten zolder + overloop’. De bedragen die [eiser] voor deze dubbele schadeposten heeft gevorderd (€ 325,96 respectievelijk
€ 375,96) zullen worden afgewezen. In tegenstelling tot hetgeen Havensteder heeft aangevoerd, betreffen de posten ‘vijf verdwenen wandplaten toilet’ en ‘verdwenen laminaattegels toilet’ geen doublures, nu [eiser] bij dagvaarding expliciet heeft aangegeven dat het laminaat en de wandplaten in het toilet juist abusievelijk niet waren verwerkt in de offerte van D&C.
5.5.
Met betrekking tot de overige gevorderde schadeposten verschillen partijen van mening over de vraag wat de schade betreft die Havensteder als gevolg van door haar aannemer uitgevoerde werkzaamheden is gehouden te vergoeden aan [eiser] . [eiser] heeft ter onderbouwing van zijn standpunten gewezen op de offerte van D&C en diverse foto’s. Havensteder heeft haar standpunten onderbouwd aan de hand van een expertiserapport en gemotiveerd betwist dat de schadeposten zoals gevorderd door [eiser] zijn veroorzaakt door (de aannemer van) Havensteder, althans voor zover deze het bedrag van € 450,00 overstijgen. Op basis van hetgeen partijen hebben aangevoerd kan de kantonrechter niet vaststellen of en in welke mate de door [eiser] gevorderde schade voor vergoeding door Havensteder in aanmerking komt. De kantonrechter merkt in dit kader op dat een overschrijding van de termijn dat binnen 24 uur na oplevering de schade moet zijn gemeld bij de aannemer van Havensteder (zoals opgenomen in het verbetervoorstel), in tegenstelling tot hetgeen Havensteder heeft aangevoerd niet zonder meer in de weg staat aan het bestaan van een schadevergoedingsverplichting aan de zijde van Havensteder.
5.6.
Aangezien [eiser] zich beroept op het rechtsgevolg (te weten een verplichting tot schadevergoeding) van haar stelling dat de hoor hem gevorderde (materiële) schade is veroorzaakt door de aannemer van Havensteder, draagt hij op grond van artikel 150 Rv de bewijslast van die stelling. [eiser] heeft aangeboden dit bewijs te leveren; de kantonrechter zal hem daartoe de gelegenheid bieden. Ter verduidelijking wijst de kantonrechter erop dat de bewijsopdracht de schadeposten betreft zoals opgenomen onder overweging 3.2, met uitzondering van de vergoeding voor vertraagde oplevering en de in rechtsoverweging 5.4 genoemde doublures.

6..De beslissing

De kantonrechter:
laat [eiser] toe tot het bewijs van feiten en/of omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat de materiële schade zoals begroot in de specificatie onder overweging 3.2, met uitzondering van de in rechtsoverweging 5.4 genoemde doublures, is veroorzaakt door de aannemer van Havensteder;
bepaalt dat:
  • [eiser] zich ter rolzitting van
  • indien hij dat wil doen door schriftelijke bewijsstukken, hij die dan dadelijk bij die akte in het geding moet brengen;
  • indien hij getuigen wenst voor te brengen, hij in die akte opgave moet doen van naam en woonplaats van de door hem voor te brengen getuigen alsook van de verhinderdata van beide partijen en de getuigen voor de daaropvolgende vier maanden; [eiser] zal te zijner tijd zelf zorg hebben te dragen voor behoorlijke oproeping van de getuigen;
houdt iedere verdere beslissing in dit stadium van het geding aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
48637