Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Hema B.V.,
AIG Europe S.A.,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in een deelgeschil over de aansprakelijkheid van de werkgever, Hema B.V., voor een bedrijfsongeval dat de verzoekster, een verkoopmedewerkster, is overkomen op 20 december 2014. De verzoekster heeft tijdens haar werkzaamheden op de gebakafdeling een gebakplaat uit haar handen laten vallen, wat heeft geleid tot blijvend letsel aan haar linkervoet. De verzoekster heeft Hema en haar verzekeraar, AIG Europe S.A., aangesproken op basis van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek, waarin de werkgeversaansprakelijkheid is geregeld.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 15 februari 2022 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 19 april 2022. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vraag of Hema aansprakelijk is voor de schade die de verzoekster heeft geleden, geschikt is voor behandeling in een deelgeschil. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het incident kan worden gekwalificeerd als een 'huis-, tuin- en keukenongeval', wat betekent dat Hema niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat Hema niet in gebreke is gebleven in haar zorgplicht, aangezien het uit de handen glijden van een gebakplaat een incidenteel risico is dat niet kan worden voorkomen door het nemen van extra maatregelen.
De kantonrechter heeft het verzoek van de verzoekster afgewezen en de kosten van de procedure begroot op € 5.000,00, wat aanzienlijk lager is dan het door de verzoekster gevraagde bedrag van € 15.198,80. De beslissing houdt in dat Hema en AIG niet aansprakelijk zijn voor de schade die de verzoekster heeft geleden door het ongeval, en dat de verzoekster geen recht heeft op schadevergoeding.