Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Rotterdam
zaaknummer: 9645924 CV EXPL 22-2449
datum uitspraak: 3 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: [woonplaats eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. C.M. van Ommeren,
tegen
HOUTenVLOEREN BV,
vestigingsplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
gemachtigde: mr. drs. J.A.M. der Weduwen.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘Houtenvloeren’ genoemd.
1..De procedure
1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 2 december 2021, met bijlagen;
- het verstekvonnis van deze rechtbank van 29 december 2021 met zaaknummer 9586435 CV EXPL 21-41187;
- de verzetdagvaarding van 18 januari 2022, met bijlagen;
- het vonnis waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte van verweer van Houtenvloeren;
- de akte houdende nadere bijlagen van [eiseres].
1.2.
Op 2 mei 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en de gemachtigden besproken.
2..De feiten
2.1.
Op 22 augustus 2020 is er tussen partijen een overeenkomst tot
aanneming van werk ontstaan. De overeenkomst omvatte het leveren en aanbrengen van een duoplank vloer, inclusief ondervloer, plinten en schoonloopmat door Houtenvloeren aan [eiseres]. De aanneemsom bedroeg € 3.975,- inclusief btw. Van dit bedrag heeft [eiseres] een bedrag van € 3.180,- voldaan.
2.2.
Op 8 september 2020 heeft [eiseres] aan Houtenvloeren een mail gestuurd. Daarin staat voor zover van belang:
“(…)
Ik zie net dat op een aantal plekken in de huiskamer vlakbij de ingang een paar behoorlijke krassen zitten. Ik hoop dat dit nog op te lossen is?
(…)”
2.3.
Op 10 september 2020 heeft [eiseres] aan Houtenvloer - voor zover van belang - per mail gestuurd:
“(…)
Ik zag gisteravond dat er op een aantal plekken op het (net geverfde) houtwerk wat van het olie van de vloer zit. Dat is inmiddels helemaal in- en opgedroogd en niet zo makkelijk te verwijderen.
(…)”
2.4.
[naam] (directeur van Houtenvloeren) reageert per mail als volgt:
“Hoihoi,
Gewoon een schuursponsje met een warm sopje”
2.5.
Op 21 september 2020 heeft [eiseres] aan [naam] van Houtenvloeren een mail gestuurd. Daarin staat - voor zover van belang - het volgende:
“(…)
Er zijn een aantal dingen die ik hersteld / gerepareerd wil hebben. Ik stuur je vast een overzicht, zodat je aanstaande woensdag de juiste materialen en gereedschappen kunt meenemen en de klus die dag meteen afgerond kan worden. Het gaat om de volgende punten.
* In de hal bij de keuken is een klein tussenstukje van de platte plint los (was al meteen de volgende dag)
* Bij de ingang van de slaapkamer is de plint tekort op de rand gespijkerd en staat op het punt van scheuren. De afmeting van dit stukje is: 83 cm
* Rondom de verwarmingsbuis in de slaapkamer is het niet afgewerkt.
* Op de bovenkant van de hoge plint in de slaapkamer is schade, precies naast de zaag snede.
* De afwerking van de plint onder het tv blad waar het snoer, zit is slordig en lelijk.
* Op de vloer in de zijkamer zitten op meerdere plekken flinke spetters van de olie.
Dit is dan naast het herstellen van de meerdere krassen, te weten:
• Bij de ingang van de huiskamer.
• Bij de linkerkastdeur in de slaapkamer
• Op de hoek bij de schoorsteenmantel onder de tv-plank
• Bij de balkondeur in de huiskamer
• In het midden van de huiskamer precies voor de bank
Dan is er nog de vochtplek in de hal bij de ingang van de keuken, het herstellen/afronden van het niet goed in geoliede gedeelte bij de tussendeur van en de afwerking van de zijkanten van de plinten.
Als laatste moet de schoonloopmat nog gelegd worden en de deurstoppers geplaatst worden.
(…)”
2.6.
Op 22 september 2020 stuurde [naam] een mail aan [eiseres] om zijn afspraak op 23 september 2020 af te zeggen.
2.7.
De gemachtigde van [eiseres] heeft Houtenvloeren op 16 november 2020
aangeschreven met het verzoek binnen een redelijke termijn over te gaan tot herstel van de in de mail van 21 september 2020 genoemde gebreken en tot afronding over te gaan. Daarop is geen reactie gekomen van Houtenvloeren.
2.8.
Op 1 december 2020 en 29 maart 2021 is Houtenvloeren nogmaals de gelegenheid gegeven tot herstel en afronding van de werkzaamheden. Herstel is uitgebleven.
2.9.
Op 14 april 2021 heeft de gemachtigde van [eiseres] - voor zover van belang - het volgende geschreven aan [naam] van Houtenvloeren:
“(…)
Indien u niet binnen redelijke termijn over gaat tot nakoming, verkeert u in verzuim en heeft cliënte recht op een (vervangende) schadevergoeding. Cliënte behoudt zich alsdan het recht voor de tekortkomingen door (een) derde(n) te laten herstellen en schadevergoeding in plaats van herstel te vorderen (ex artikel 6:87 BW). De kosten hiervan zullen volledig op u worden verhaald, alsmede de kosten voor het elders moeten opslaan van haar inboedel.
(…)”
2.10.
[naam] heeft op 16 april 2021, per Whatsapp een reactie gestuurd aan
[eiseres]. Hij heeft hierin aangegeven dat er geen schade zou zijn en dat - indien dat wel het geval was - deze met een likje '9010' (witte verf) verholpen zou zijn.
2.11.
[eiseres] heeft het bedrijf [naam bedrijf] ingeschakeld om de door haar gestelde gebreken te inspecteren en de schade te begroten. [naam bedrijf] heeft op 26 augustus 2021 een rapport opgesteld. Dit rapport luidt - voor zover relevant - als volgt:
“(…)
De plinten zijn niet strak aangebracht, vertonen openingen, er ontbreken plintdelen, plinten laten los en vertonen scheuren. De Blue Dolphin lak is ons inziens ondeugdelijk aangebracht, sommige delen zijn niet behandeld, sommige delen zijn te dik behandeld en/of niet goed uitgesmeerd, bijna alle vellingkanten zijn onbehandeld gebleven en enkele kozijnen, deuren en plinten zijn besmeurd met de lak. Het grootste gebrek betreft ons inziens het opbollen van de vloer vanwege het verzuim om de houten vloerplanken eerst te laten
acclimatiseren in de woning.
3..Op welke wijze dienen deze gebreken verholpen te worden?
Ons inziens is partieel herstel niet mogelijk. Het alleen opnieuw opschuren en lakken van de vloer en het herstellen van de plinten betreft slechts een esthetische herstel, de houten vloerplanken zijn echter vanwege het niet acclimatiseren gaan opbollen en mogelijk krom getrokken. Herstel moet ons inziens om die reden plaatsvinden middels het vervangen van de vloer. Voor het herstel moet het appartement worden ontruimd, de inboedel tijdelijk worden opgeslagen en na het vervangen van de vloer opnieuw worden ingericht. Omdat de verlijmde plinten verwijderd moeten worden is de kans op schade aan de wandafwerking aannemelijk. Hiervoor nemen wij een stelpost op.
4..Welke kosten zijn gemoeid met het herstel?
De herstelkosten ramen wij volgens onderstaande specificatie op € 6.925,-- inclusief btw:
- Leegruimen woning en opslaan inboedel € 1.200,--
- Verwijderen bestaande houten vloer € 750,--
- Leveren en afwerken nieuwe vloer € 3.975,--
- Stelpost herstellen wanden € 1.000,--
Totaal inclusief btw € 6.925,--
2.12.
De gemachtigde van [eiseres] heeft Houtenvloeren op 3 september 2021 per brief - voor zover van belang - als volgt bericht:
“(…)
In mijn laatste brief gericht aan u heb ik aangegeven dat cliënte inmiddels schadevergoeding vordert in plaats van nakoming. Hiertoe heb ik u een omzettingsverklaring ex artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek toegestuurd. Teneinde de oorzaak en de omvang van de schade objectief vast te stellen, heeft [naam bedrijf] op 19 augustus jl. een expertiseonderzoek uitgevoerd. [naam bedrijf] heeft u per aangetekende e-mail uitgenodigd om het onderzoek bij te wonen, doch bent u niet verschenen. Ik verwijs u naar de bijlage voor het volledige rapport met onderbouwing.
(…)”
3..Het geschil
3.1.
[eiseres] eist samengevat:
- Houtenvloeren te veroordelen aan haar te betalen € 11.308,95 met rente;
- Houtenvloeren te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad
€ 888,09 met rente;
- Houtenvloeren te veroordelen in de proceskosten met rente;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiseres] baseert de eis op het volgende. Partijen zijn een overeenkomst tot aanneming van werk aangegaan. Houtenvloeren zou op basis van die overeenkomst een duoplank vloer, inclusief ondervloer, plinten en schoonloopmat aanleggen. Bij die werkzaamheden zijn meerdere gebreken ontstaan en de werkzaamheden zijn niet afgerond. Houtenvloeren is in verzuim met herstel van de gebreken en heeft het werk niet afgerond. [eiseres] heeft Houtenvloeren schriftelijk medegedeeld dat zij een vervangende schadevergoeding vordert. Naast een bedrag van € 6.925,- aan herstelkosten vordert [eiseres] het reeds door haar betaalde bedrag van € 3.180,- terug. [eiseres] heeft verder kosten moeten maken om de omvang van de schade te kunnen vaststellen. Deze kosten bedragen € 1.203,95, inclusief btw.
3.3.
In het genoemde verstekvonnis is de eis toegewezen.
3.4.
Houtenvloeren is het niet eens met de eis en het verstekvonnis en voert verweer. Op het verweer zal hierna - voor zover van belang - worden ingegaan.
4..De beoordeling
4.1.
Niet wordt betwist dat er gebreken waren in de door Houtenvloeren gelegde vloer en dat de werkzaamheden door Houtenvloeren niet zijn afgerond. [eiseres] vordert op grond van artikel 6:87 BW vervangende schadevergoeding.
de vervangende schadevergoeding
4.2.
Uit artikel 6:87 BW volgt dat voor zover nakoming van een verbintenis niet al blijvend onmogelijk is, de verbintenis kan worden omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding als de schuldenaar in verzuim is en de schuldeiser schriftelijk mededeelt dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. Geen omzetting vindt plaats, die door de tekortkoming, gezien haar ondergeschikte betekenis, niet wordt gerechtvaardigd.
verzuim
4.3.
Het verzuim treedt in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en nakoming binnen deze termijn uitblijft.
4.4.
[eiseres] heeft op 16 november 2020 een redelijke termijn gesteld om de door haar aangegeven gebreken (krassen op de vloer, olievlekken en onjuiste afwerking plinten) te herstellen en de vloer af te maken. Herstel van deze gebreken en afronding van de werkzaamheden door Houtenvloeren is uitgebleven. Op 1 december 2020, op 29 maart 2021 en op 14 april 2021 is Houtenvloeren nogmaals de gelegenheid gegeven tot herstel binnen een redelijke termijn en afronding van de werkzaamheden over te gaan. Herstel en afronding van de werkzaamheden is wederom uitgebleven.
4.5.
Tussen partijen staat vast dat Houtenvloeren met betrekking tot de opbolling van de vloer niet in gebreke is gesteld. Dit gebrek kwam immers tijdens het onderzoek van de deskundige pas aan het licht. Dit betekent echter niet dat Houtenvloeren niet in verzuim kan verkeren ten aanzien van dit gebrek. De kantonrechter stelt vast dat dit door de deskundige ontdekte gebrek het gevolg was van dezelfde werkzaamheden waarbij al gebreken waren geconstateerd. Herstel van die gebreken bleef, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, uit. Houtenvloeren bleek niet bereid tot enig herstel en het afmaken van haar werkzaamheden. Het is dan niet redelijk en billijk van [eiseres] te verlangen Houtenvloeren alsnog voor dit gebrek in gebreke te stellen. Houtenvloeren is zonder ingebrekestelling ook ten aanzien van dit door de deskundige ontdekte gebrek in verzuim geraakt.
schriftelijke mededeling
4.6.
[eiseres] heeft aan Houtenvloeren schriftelijk kenbaar gemaakt dat zij vervangende schadevergoeding vordert in plaats van nakoming.
4.7.
Houtenvloeren voert nog aan dat de omzettingsverklaring geen werking heeft, omdat de tekortkoming de omzetting niet rechtvaardigt. Dit is door [eiseres] gemotiveerd betwist. Houtenvloeren heeft haar standpunt niet nader onderbouwd of toegelicht, zodat dit wordt verworpen.
conclusie
4.8.
Omdat er voldaan is aan de vereisten van verzuim en de schriftelijke mededeling heeft plaatsgevonden kan [eiseres] aanspraak maken op vervangende schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:87 BW.
4.9.
Door de omzetting gaat de oorspronkelijke verbintenis teniet en eindigt het verzuim van Houtenenvloeren. Dat betekent dat Houtenvloeren vanaf dan niet meer na kan komen of haar verzuim kan zuiveren. Houtenvloeren dient in plaats daarvan de schade van [eiseres] te vergoeden. De hoogte van de vervangende schadevergoeding wordt bepaald aan de hand van de waarde van de uitgebleven en/of ondeugdelijk verrichte prestatie waarbij de vervangende vergoeding [eiseres] in staat moet stellen de gemiste prestatie door een derde te laten uitvoeren.
omvang schadevergoeding
4.10.
[eiseres] vordert een schadevergoeding van in totaal € 11.308,95. De kantonrechter zal hierna op de afzonderlijk gevorderde schadeposten ingaan.
4.11.
[eiseres] vordert allereerst het reeds door haar betaalde bedrag van € 3.180,- terug. Er is sprake van een wederkerige overeenkomst. De verbintenis tot het verrichten van de tegenprestatie ondergaat geen verandering (HR 4 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1954). [eiseres] blijft haar tegenprestatie aldus verschuldigd. Het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 3.180,- wordt afgewezen. Tevens betekent dit dat zoals Houtenvloeren terecht stelt dat [eiseres] een bedrag van € 795,- verschuldigd is.
4.12.
[eiseres] vordert een bedrag van € 1.200,-. voor het leegruimen van de woning en opslaan van de inboedel. Dit bedrag wordt door Houtenvloeren gemotiveerd betwist. Houtenvloeren voert aan dat deze werkzaamheden door 2 personen kunnen worden verricht in een tijdsbestek van 3 uur tegen een uurtarief van € 75,- ex btw per uur, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 726,- inclusief btw. [eiseres] heeft het bedrag van € 1.200,- op geen enkele wijze gespecificeerd en niet toegelicht waarom de kosten hoger zijn dan € 726,-. De kantonrechter zal de kosten daarom vaststellen op € 726,-.
4.13.
[eiseres] vordert een bedrag van € 3.975,- voor het leveren en afwerken van een nieuwe vloer. Gelet op de rapportage van de deskundige van [naam bedrijf], die door partijen niet is betwist, staat vast dat er een nieuwe vloer moet worden gelegd. De deskundige heeft de kosten daarvoor begroot op € 3.975,- inclusief btw. De deskundige is daarbij uitgegaan van een vloer van 40 m2, terwijl tijdens de mondelinge behandeling niet is weersproken dat er maar een gedeelte van de vloer is opgebold, namelijk alleen in de woonkamer en zijkamer. Het gaat om 25m2 aan vloer dat moet worden verwijderd. Dit betekent dat 25/40 van € 3.975,- zal worden toegewezen, zijnde een bedrag van € 2.484,38.
4.14.
[eiseres] vordert een bedrag van € 750,- voor het verwijderen van de vloer. De deskundige heeft de kosten voor het verwijderen van de vloer begroot op € 750,-. Ook hier is de deskundige uitgegaan van een vloer van 40 m2, terwijl het - zoals hiervoor vastgesteld - gaat om 25m2 aan vloer. Dit betekent dat 25/40 van € 750,- zal worden toegewezen, zijnde een bedrag van € 468,75.
4.15.
[eiseres] vordert een bedrag van € 1.000,- voor het herstellen van wanden. Dergelijke schade wordt door Houtenvloeren gemotiveerd betwist en door [eiseres] niet nader toegelicht of onderbouwd. Dit bedrag wordt daarom afgewezen.
4.16.
Door de weigering van Houtenvloeren de werkzaamheden te voltooien heeft [eiseres] kosten moeten maken ten aanzien van het vaststellen van de aansprakelijkheid. Deze kosten zijn toewijsbaar als kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid op grond van artikel 6:96 lid 2 BW. Het gevorderde bedrag van € 1.203,95, inclusief btw wordt toegewezen.
4.17.
Gelet op het voorgaande wordt Houtenvloeren veroordeeld om € 4.883,08 aan [eiseres] te betalen te verminderen met het niet betaalde deel van de aanneemsom ad € 795,-. De wettelijke rente over dit bedrag wordt toegewezen vanaf de dag van dagvaarding.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.18.
Voor de beoordeling van de vraag of buitengerechtelijke kosten kunnen worden toegewezen, is niet van belang of [eiseres] met een toevoeging procedeert. De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke incassokosten vaststellen conform het tarief zoals bepaald in
het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten (hierna: het Besluit). Volgens het besluit is een bedrag van € 613,31 toewijsbaar. Dit bedrag zal worden toegewezen. De rente wordt afgewezen, omdat [eiseres] niet heeft gesteld dat de incassokosten voor dagvaarding dan wel voor de ingebrekestelling door [eiseres] zijn betaald aan de gemachtigde.
proceskosten
4.19.
Houtenvloeren krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Houtenvloeren tot vandaag vast op € 119,21 aan dagvaardingskosten, € 85,- aan griffierecht en € 545,- aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten x € 218,- tarief). Dit is totaal € 749,21. De over dit bedrag gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.20.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
5..De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
vernietigt het op 29 december 2021 tussen partijen gewezen verstekvonnis met zaaknummer 9586435 CV EXPL 21-41187;
en opnieuw rechtdoende:
5.2.
veroordeelt Houtenvloeren om aan [eiseres] te betalen € 4.710,39 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 4.088,08 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Houtenvloeren in de proceskosten, aan de kant van [eiseres] tot vandaag vastgesteld op € 749,21 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.P. van Gastel en in het openbaar uitgesproken.
47636