ECLI:NL:RBROT:2022:4321
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen de afwijzing van aanvragen voor uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 19 mei 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het Schadefonds Geweldsmisdrijven beoordeeld. Eiseres had aanvragen ingediend voor een uitkering uit het Schadefonds naar aanleiding van meerdere geweldsincidenten. Het primaire besluit van 26 januari 2021 wees deze aanvragen af, maar na bezwaar werd op 7 juni 2021 een uitkering van € 1.000,- toegekend voor een eerdere mishandeling. Eiseres was het niet eens met de categorisering van haar letsel en de hoogte van de uitkering, en stelde dat haar letsel onder een hogere categorie viel, wat zou leiden tot een hogere uitkering.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 mei 2022, maar beide partijen waren niet verschenen. De rechtbank concludeert dat de eerdere toekenning van € 1.000,- voor de mishandeling op 19 juli 2019 terecht was, en dat de latere aanvragen voor de gebeurtenissen in 2020 als afzonderlijke incidenten konden worden beschouwd. De rechtbank oordeelt dat het letsel van eiseres, dat resulteerde in een breuk aan haar pink, correct is ingedeeld in letselcategorie 1 van de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven. De rechtbank stelt vast dat verweerder in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat de uitkering van € 1.000,- passend was, en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de beoordelingsruimte van het Schadefonds bij het toekennen van uitkeringen en de noodzaak voor eiseres om voldoende bewijs te leveren voor haar claims. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, en dat partijen binnen zes weken in hoger beroep kunnen gaan als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.