ECLI:NL:RBROT:2022:4260
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een boete opgelegd wegens het niet aanleveren van een geboorteakte in het kader van de Basisregistratie Personen
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 30 mei 2022, wordt het beroep van eiser tegen een opgelegde boete van € 200,- beoordeeld. De boete was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, omdat eiser niet had gereageerd op verzoeken om zijn geboorteakte aan te leveren voor de registratie in de Basisregistratie Personen (BRP). Eiser had zich in maart 2020 ingeschreven in de BRP, maar had nagelaten om het originele document tijdig te overleggen, ondanks herhaalde verzoeken van de gemeente. Eiser was niet verschenen op de zitting van 11 mei 2022, waar de gemachtigde van de gemeente wel aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat eiser op de hoogte was van de verplichting om in persoon de geboorteakte te tonen en dat hij niet voldeed aan deze verplichting door enkel te proberen het document per e-mail te verzenden. Eiser voerde aan dat hij door de coronamaatregelen niet in staat was om een afspraak te maken, maar de rechtbank oordeelt dat de gemeente altijd de mogelijkheid heeft geboden om een afspraak te maken, aangezien de baliewerkzaamheden als essentieel werden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de opgelegde boete niet onevenredig hoog is en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een lagere boete rechtvaardigen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigt de boete van € 200,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.