Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
bijgestaan door mr. F.T.C. Dölle, advocaat te Amsterdam.
1..Onderzoek op de terechtzitting
Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 1 juni 2022.
2..Tenlastelegging
De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar met aftrek van voorarrest en met oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
4..Waardering van het bewijs
De verdachte kan hooguit worden verweten dat zij samen met [naam 1] (hierna: [naam 1] ), met wie zij later in het huwelijk is getreden, naar Syrië is vertrokken, maar dat is onvoldoende om van voorbereidings- dan wel bevorderingshandelingen te spreken. De verdachte heeft bovendien geen enkele bijdrage geleverd aan het handelen van [naam 1] en kan daar niet als medepleger verantwoordelijk voor worden gehouden.
Bovendien is de verdediging niet in de gelegenheid geweest om [naam 1] op een behoorlijke en effectieve wijze te ondervragen teneinde zijn verklaring op betrouwbaarheid te toetsen. Voor deze beperking van het ondervragingsrecht bestaan geen compenserende factoren in het dossier. Nog daargelaten dat de verklaringen van [naam 1] (ook) op (andere) punten aantoonbaar onjuist zijn en reeds om die reden niet mogen worden gebruikt voor het bewijs.
Zij woonden aanvankelijk in Kafr Hamra, een dorp in de provincie Aleppo, en verhuisden in december 2013 naar Taftanaz, een stad in de provincie Idlib. [naam 1] had zich vóór het huwelijk aangesloten bij de terroristische organisatie Jabhat al Nusra (hierna: JaN).
Shorta(de politie) van IS en ontving een salaris van 100 dollar per maand. Hij nam zijn vuurwapen mee naar de echtelijke woning. Volgens opgave van de verdachte verhuisde het gezin in 2016 naar Aktarin vanwege de onrust en vele bombardementen in Al Bab. In juni 2016 werd [naam 1] door IS overgeplaatst naar Tabqa, gelegen in de provincie Raqqa. Op [geboortedatum kind 1] werd [naam kind 1] , de oudste zoon van de verdachte en [naam 1] , geboren. Ook in Tabqa zat [naam 1] bij de Shorta. In de winter van 2016 ging hij in dienst bij de
Hisba, de religieuze politie van IS. In maart 2017 vestigde het gezin zich in Raqqa. In Raqqa zette [naam 1] zijn werkzaamheden bij de Hisba voort.
hijrahaan. In een chat op 14 februari 2017 met haar familie schrijft de verdachte onderdeel te zijn van de Islamitische Staat en zich nog nooit zo gelukkig te hebben gevoeld als in Syrië. Zij leeft in Syrië omdat er met de sharia wordt geregeerd.
De verdachte benoemt dat de Islamitische Staat zijn beproevingen kent: “Het zijn op dit moment zware tijden, maar gemakkelijke tijden zullen komen”. Ook legitimeert de verdachte het geweld dat wordt gepleegd door de jihadistische strijdgroepen.
baroudah’ dat vrij vertaald ‘kou’ betekent. De juiste vertaling van het woord ‘geweer’ is ‘
baaroudah’. Bij de beoordeling van dit verweer acht de rechtbank allereerst van belang dat uit het door de verdediging ingebrachte stuk volgt dat de tolk zelf de vertaling ‘
Zuster je hebt het geweer bij ons laten liggen’, aannemelijker acht dan de vertaling ‘
Zuster, je hebt de kou bij ons laten liggen’. Ten tweede blijkt uit de deskundigenrapportage van [naam 4] , getiteld ‘
Vrouwen en Jihad’ van 29 maart 2018, dat de meeste vrouwen in het strijdgebied een wapen droegen wat deze lezing ondersteunt. De rechtbank acht de door de verdediging geschetste alternatieve vertaling van de zinsnede niet aannemelijk en bedoeld om de waarheid te verhullen.
De handelingen onder A, B, C, D, F en G kunnen derhalve bewezen worden.
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1 oktober 2017in Syrië,
s, te weten
bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a
zij
in de periode van 1 januari 2013 tot
1 oktober 2017in Nederland en/of België en/of Syrië,
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
sdie de gewapende Jihadstrijd voorstaa
n
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid van de verdachte
7..Motivering straf
De rapporteurs komen tot de conclusie dat het ten laste gelegde de verdachte kan worden toegerekend. De rechtbank neemt de conclusies over en maakt die tot de hare.
8..Toepasselijke wettelijke voorschriften
14a, 14b, 14c, 38z, 57, 83a, 96, 140a, 157, 176a, 176b, 288a, 289 en 289a van het Wetboek van Strafrecht, alsmede op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en Munitie.
9..Bijlagen
10..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden;
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
De veroordeelde dient medewerking te verlenen aan elektronische controle op dit locatieverbod. De rechtbank bepaalt daarbij dat op deze voorwaarde een uitzondering gemaakt kan worden zodat de veroordeelde in de gelegenheid gesteld kan worden haar in België woonachtige kinderen te bezoeken. De praktische invulling hiervan (waaronder begrepen, maar niet gelimiteerd tot: de wijze waarop dit plaatsvindt, de duur en de frequentie) dient in overleg met de veroordeelde te worden bepaald, maar staat ter bepaling van de reclassering;
[naam 8] , geboren op [geboortedatum naam 8]
[naam 24]
[naam 25]
[naam 26]
[naam 27]
[naam 28]
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.
bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a
zij
op één of meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2013 tot en met
- doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in