Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De verdere beoordeling
3..De beslissing in het incident
4 mei 2022voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de besloten vennootschap Van Otterloo B.V. en de Belgische besloten vennootschap Orion Metal B.V.B.A. De rechtbank heeft op 13 april 2022 uitspraak gedaan in het incident, dat volgde op een eerdere uitspraak van 26 januari 2022. De kern van het geschil draait om de vraag of de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van de vordering van Van Otterloo, gezien het forumkeuzebeding dat in de algemene voorwaarden is opgenomen.
Van Otterloo heeft gesteld dat zij de meest recente versie van haar algemene voorwaarden, inclusief het forumkeuzebeding, op 20 december 2012 aan Orion heeft toegestuurd. Orion heeft echter betwist dat zij deze voorwaarden heeft ontvangen en heeft aangevoerd dat een eenmalige toezending onvoldoende is om aan te nemen dat zij op de geldigheid van die voorwaarden had moeten rekenen. De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat er sprake is van een lopende handelsrelatie tussen de partijen en dat de FME CWM-voorwaarden, waarin het forumkeuzebeding is opgenomen, standaard in de branche worden gebruikt.
De rechtbank concludeert dat Van Otterloo voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Orion op de hoogte was van de voorwaarden, inclusief het forumkeuzebeding, en dat Orion aan deze voorwaarden is gebonden. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat zij bevoegd is om van de vordering kennis te nemen en heeft de incidentele vordering van Orion afgewezen. Orion is in het ongelijk gesteld en moet de kosten van het incident dragen, die zijn begroot op € 563,- aan salaris voor de advocaat. De zaak zal verder worden behandeld in de hoofdzaak, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de rolrechter zal beraadslagen over een mondelinge behandeling.