ECLI:NL:RBROT:2022:4145

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
30 mei 2022
Zaaknummer
20/1847 FT EA en 20/1848 FT EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling in het kader van de kinderopvangtoeslagaffaire

Op 21 april 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling voor twee schuldenaren, die door de Belastingdienst zijn aangemerkt als gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire. De bewindvoerder, mr. P.A. Loeff, had op 3 februari 2022 een verzoek ingediend op basis van artikel 350 lid 3 sub a van de Faillissementswet. Dit verzoek was onderbouwd met een goedgekeurde aanvraag tot compensatie van de Belastingdienst en bevestiging van kwijtschelding door publieke schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat het boedelsaldo voldoende was om de vorderingen te voldoen en dat alle vorderingen zijn voldaan, zoals aangetoond door de bewindvoerder in berichten van 28 februari en 6 april 2022.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de schuldenaren, die in het verleden onder de schuldsaneringsregeling vielen, nu in aanmerking komen voor beëindiging van deze regeling. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder a van de Faillissementswet. Tevens heeft de rechtbank het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op € 4.230,58, inclusief onkosten en omzetbelasting, en een extra vergoeding van € 657,03 vastgesteld, conform het Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject van de Staatssecretaris van Financiën.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak, uitsluitend door een advocaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 21 april 2022
Bij vonnis van deze rechtbank van 27 januari 2021 is de toepassing van de
schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar] en [schuldenares],
[adres]
[woonplaats],
schuldenaren,
bewindvoerder: mr. P.A. Loeff.

1..De procedure

De bewindvoerder heeft op 3 februari 2022 een verzoek ex artikel 350 lid 3 sub a Faillissementswet ingediend. Daarbij heeft zij onder meer een brief van de Belastingdienst gevoegd waaruit blijkt dat de bewindvoerder bij de Belastingdienst een aanvraag tot compensatie heeft ingediend gebaseerd op het ‘Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject’ (Besluit van 28 mei 2021, nr. 2021-103575) en dat de Belastingdienst deze aanvraag heeft goedgekeurd. Verder heeft de bewindvoerder bevestigd dat de publieke schuldeisers kwijtschelding hebben verleend. De bewindvoerder heeft bericht dat het boedelsaldo toereikend is om de vorderingen, ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, te kunnen voldoen.
De rechter-commissaris heeft aan de bewindvoerder toestemming verleend om tot betaling van de vorderingen over te gaan.
Bij berichten van 28 februari en 6 april 2022 heeft de bewindvoerder aangetoond dat alle vorderingen zijn voldaan.
De bewindvoerder en schuldenaren hebben afgezien van het recht om te worden gehoord.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat schuldenaren door de Belastingdienst zijn aangemerkt als gedupeerde van de kinderopvangtoeslag-affaire.
Verder stelt de rechtbank vast dat de vorderingen, ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover niet kwijtgescholden, zijn voldaan. De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder a van de Faillissementswet.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

3..De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op een bedrag van € 4.230,58;
- stelt conform het ‘Besluit compensatie gedupeerden in schuldentraject’ van de Staatssecretaris van Financiën van 28 mei 2021 (in werking getreden op
2 juni 2021), de extra vergoeding voor de bewindvoerder vast op € 657,03, inclusief omzetbelasting.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van
B.G. van der Vlies, griffier, in het openbaar uitgesproken op 21 april 2022. [1]