Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 mei 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres] t.h.o.d.n. [naam bedrijf], eiseres,
de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
[naam eiseres] t.h.o.d.n. [naam bedrijf]”. De rechtsvorm is een eenmanszaak. Ter zitting heeft de gemachtigde toegelicht dat hij per abuis beroep heeft ingesteld namens [naam bedrijf], welke B.V. niet bestaat; er bestaat enkel een eenmanszaak met die naam. De aanslag is volgens hem daarom aan de verkeerde entiteit opgelegd.
“RBG20200525. (…)”.Zoals ter zitting met partijen besproken, begrijpt de rechtbank dit als: 25 mei 2020. Eiseres betwist deze datum niet, maar haar gemachtigde heeft ter zitting betoogd dat hij het bezwaarschrift op 8 april 2020 ter post heeft bezorgd en dat het bezwaar vervolgens blijkbaar pas op 25 mei 2020 bij verweerder is bezorgd. Verweerder was volgens de gemachtigde van eiseres gehouden aan hem in bezwaar naar de reden van de termijnoverschrijding te vragen; dan had hij dit uit kunnen leggen.