Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
2..Standpunten
3..Beoordeling
3..De beslissing
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ;
[persoon A] ;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 april 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de verzoeker tot opheffing van zijn faillissement, dat op 25 februari 2020 was uitgesproken, en de toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N. Verweij, heeft op 4 januari 2022 een verzoekschrift ingediend. Tijdens de zitting op 7 april 2022 zijn de verzoeker, zijn advocaat en de curator gehoord. De curator, mr. P. de Graaf, heeft positief geadviseerd over het omzettingsverzoek, waarbij hij de bijzondere omstandigheden heeft erkend die de verzoeker hebben belet om eerder een WSNP-verzoek in te dienen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het faillissement niet op eigen aangifte van de verzoeker is uitgesproken en dat er geen verificatievergadering heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeert dat de verzoeker, door omstandigheden die niet aan hem zijn toe te rekenen, niet in staat was om binnen de wettelijke termijn een WSNP-verzoek in te dienen. De rechtbank oordeelt dat de verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek en dat hij in staat is om de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen. De verzoeker heeft zijn medewerking aan de curator verleend en zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag aan de faillissementsboedel afgedragen.
De rechtbank heeft het verzoek tot opheffing van het faillissement toegewezen en de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Tevens is het salaris van de curator vastgesteld op € 11.086,52, en zijn de bewindvoerders benoemd. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken, waarbij de verzoeker en zijn gegevens zijn vermeld.