Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[persoon A],
1..De procedure
- de dagvaarding van 10 december 2021, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen een eiser en een gedaagde, vertegenwoordigd door een bewindvoerder, over een overeenkomst tot de levering en montage van een airco. De eiser, die de airco had verkocht en gemonteerd, vorderde betaling van het restantbedrag van € 1.129,00, terwijl de gedaagde ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding van € 2.000,00 eiste. De kantonrechter heeft op 17 juni 2022 uitspraak gedaan.
De procedure begon met een dagvaarding op 10 december 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 mei 2022. Tijdens deze behandeling werd duidelijk dat de gedaagde, [persoon A], de overeenkomst niet had nagekomen, omdat hij het restantbedrag niet had betaald. De kantonrechter oordeelde dat de eiser niet in haar verplichtingen was nagekomen, omdat zij de werkzaamheden had stopgezet tijdens de installatie van de airco, wat leidde tot de ontbinding van de overeenkomst.
De kantonrechter concludeerde dat de eiser in verzuim was en dat de gedaagde recht had op ontbinding van de overeenkomst. De eiser werd veroordeeld tot terugbetaling van de aanbetaling van € 1.000,00 aan de bewindvoerder van de gedaagde. De vordering van de gedaagde tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat hij niet had aangetoond hoe het gevorderde bedrag was berekend. De eiser werd ook veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 374,00.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om hun verplichtingen na te komen en de gevolgen van het niet-nakomen van contractuele afspraken. De kantonrechter heeft de overeenkomst ontbonden en de partijen verplicht tot terugbetaling van ontvangen bedragen, wat de basis vormt voor ongedaanmakingsverbintenissen.