Op 12 mei 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de verlengde invoer van 85 kilogram cocaïne. De verdachte, die niet ingeschreven stond in de basisregistratie personen in Nederland, werd op 15 januari 2022 aangehouden nabij een bushalte in Rotterdam, vlakbij het besloten terrein van Hapag-Lloyd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte op het terrein was om de pakketten met cocaïne te verplaatsen of op te halen. De rechtbank concludeerde dat er voldoende bewijs was voor de beschuldiging, waaronder DNA-materiaal van de verdachte op een sporttas die bij de cocaïne was aangetroffen.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van 4,5 jaar geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van 4 jaar op. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich had begeven op het terrein van de internationale handel in verdovende middelen, wat een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid vormt. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder in Nederland was veroordeeld. De opgelegde straf was bedoeld als vergelding voor de ontwrichting van de samenleving en om de verdachte en anderen te weerhouden van drugscriminaliteit. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en sprak hem vrij van andere ten laste gelegde feiten.