Cotecna vordert om bij vonnis, voor zo ver (wettelijk) mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat (i) Chubb (verzekeraar) het bericht van mevrouw [persoon A] ( Cotecna ) aan mevrouw [persoon B] ( Marsh ), zoals verwoord in haar e-mail van 11 oktober 2019 met betrekking tot de verzekerde som op de bedrijfsschadeverzekering, terecht niet gekwalificeerd heeft als een mededeling bestemd voor haar (verzekeraar), zoals bedoeld in artikel 17.1 NBZB 2006 en/of (ii) Chubb (verzekeraar) terecht de verzekerde som op basis van de betreffende vraag niet heeft verhoogd en (iii) dat juist is dat Chubb (verzekeraar) de schade onder de bedrijfsschadeverzekering heeft afgewikkeld op basis van de verzekerde som van € 5.900.000,00 zoals opgenomen op het polisblad;
II. voor recht te verklaren dat Marsh tegenover Cotecna aansprakelijk is voor de tekortkoming in de nakoming van de op haar rustende zorgplicht ten gevolge waarvan:
a. de verzekerde som op de bedrijfsschadeverzekering te laag was (onderverzekering) en/of
b. de verzekerde termijn te kort was
waardoor Cotecna na de brand van 4 mei 2020 niet volledig schadeloos is gesteld onder de bedrijfsschadeverzekering, en Cotecna daarom schade lijdt welke Marsh moet vergoeden, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dag tot aan de dag van de algehele betaling;
III. Marsh te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van betaling aan Cotecna te betalen € 4.400.624,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag vermeerderd met de bedrijfsschade ontstaan ná de verzekerde 52 weken (PM-post) ander op te maken bij staat, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de akte van taxatie van de bedrijfsschade is ondertekend, althans vanaf de dag van de aansprakelijkstelling, althans vanaf de dag van dagvaarden, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dag tot aan de dag van de algehele betaling;
IV. Marsh te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van betaling te vergoeden de buitengerechtelijke kosten, nader door de rechtbank conform de toepasselijke staffel te begroten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dag tot aan de dag van de algehele voldoening;
met veroordeling van Marsh in de proceskosten en de nakosten.