Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Algemeen
2..Beslissingen ten aanzien van de onderzoekswensen
anderecriminele samenwerkingsverbanden waarvan de verdenking bestond dat zij delicten pleegden of voorbereidden als bedoeld in titel V
.Ook blijkt uit de aanvraag en verstrekking van de machtigingen in 26Lemont dat voor zowel officieren van justitie als voor de rechter-commissaris duidelijk was dat de informatie die zou worden verkregen door de inzet van de BOB-bevoegdheden in de zaak tegen Encrochat ook in strafrechtelijke zin van waarde zou kunnen blijken te zijn in andere strafrechtelijke onderzoeken. Een aantal andere strafrechtelijke onderzoeken is immers meteen al beschreven en meegenomen in de vorderingen en de daarbij behorende (aanvraag)processen-verbaal. Deze andere strafrechtelijke onderzoeken zijn ook meegenomen door de rechter-commissaris in de daarop verleende machtigingen. Hieruit blijkt al dat vanaf het begin ook is gedacht aan de mogelijkheden die de inzet van de bevoegdheden tegen Encrochat zou kunnen betekenen voor andere strafrechtelijke onderzoeken. Dat staat echter los van het zelfstandig strafrechtelijk onderzoek dat werd ingesteld naar de verdachten binnen het onderzoek tegen Encrochat, en dat steeds sprake is geweest van duidelijk te onderscheiden strafrechtelijke onderzoeken.
niet behoefden te worden gebruiktvanwege de feitelijke uitvoering van de hack en tap in Frankrijk, lijkt dat niet anders te maken.
anonieme) gebruikers van deze Encrochat-accounts aanvullend en zeer wezenlijk beschermd: de rechter-commissaris toetste voorafgaand aan de verstrekking van dergelijke data of dergelijke informatie zou worden gebruikt in een onderzoek naar strafbare feiten die vallen binnen voorwaarde 7 van de machtiging (voor zover in 26Ringwood van belang): “De vergaarde informatie/telecommunicatie zal slechts ter beschikking worden gesteld voor onderzoeken naar strafbare feiten die naar hun aard, in georganiseerd verband gepleegd of beraamd, een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken, (…)”. Aldus kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gesproken van een disproportioneel opsporingsmiddel.
3..Beslissing op verzoek afsplitsing witwasverdenking
4..BESLISSING
worden verwezen naar de rechter-commissarisbelast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde de hierboven genoemde toegewezen personen als getuige te horen.