Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..De procedure
- verzoekers;
- mr. I.P. van Rossen, advocaat van verzoekers.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak hebben verzoekers op 11 november 2021 een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, samen met een verzoek op basis van artikel 287a van de Faillissementswet. Dit verzoek was gericht aan hun schuldeiser, vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders, die weigerde in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. Tijdens de zitting op 12 januari 2022 was de beschermingsbewindvoerder niet aanwezig, en de schuldeiser heeft schriftelijk verweer gevoerd. De rechtbank heeft op 14 januari 2022 uitspraak gedaan.
Verzoekers hebben in totaal zeventien schuldeisers, met een totale vordering van € 39.791,08. Ze hebben een schuldregeling aangeboden die voorziet in een betaling van 27,68% aan de preferente schuldeisers en 13,84% aan de concurrente schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat zestien van de zeventien schuldeisers instemmen met de regeling, terwijl de schuldeiser die verzet heeft aangedragen, slechts 1,77% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt.
De rechtbank heeft beoordeeld of de schuldeiser in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de regeling. Hierbij is gekeken naar de belangen van de verzoekers en de overige schuldeisers. De rechtbank concludeert dat de aangeboden regeling, ondanks de parttime werkstatus van verzoeker, het uiterste is wat verzoekers kunnen bieden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van verzoekers en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van de schuldeiser die weigert. Het verzoek om de schuldeiser te bevelen in te stemmen met de schuldregeling is toegewezen, en de schuldeiser is veroordeeld in de kosten van de procedure.