ECLI:NL:RBROT:2022:392

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
24 januari 2022
Zaaknummer
17.2378 EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolg van de schuldsaneringsregeling wegens niet-verkoop van de woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 januari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, die zijn woning niet heeft verkocht. De schuldsaneringsregeling was oorspronkelijk uitgesproken op 2 februari 2018 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De bewindvoerder heeft op 18 november 2020 verslag uitgebracht over de voortgang van de regeling. Ondanks eerdere verlengingen, heeft de schuldenaar niet voldaan aan zijn verplichtingen om de overwaarde van de woning aan de boedel af te dragen of de woning te verkopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een potentiële koper is voor de woning, maar dat de verkoop nog niet heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft besloten de schuldsaneringsregeling met zes maanden te verlengen, zodat de schuldenaar de kans krijgt om de woning te verkopen. Gedurende deze verlenging zijn de verplichtingen van de schuldenaar beperkt tot het verstrekken van informatie over de verkoop en het niet maken van nieuwe schulden. De rechtbank heeft de termijn van de schuldsaneringsregeling gewijzigd, zodat deze nu eindigt op 2 mei 2022. De uitspraak is gedaan door rechter J.C.A.T. Frima, in aanwezigheid van griffier K. de Ridder, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verlenging termijn schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 19 januari 2022
Bij vonnis van deze rechtbank van 2 februari 2018 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam schuldenaar],
[adres]
[woonplaats],
schuldenaar,
bewindvoerder: J.M. Hoogland.

1..De procedure

De bewindvoerder heeft op 18 november 2020 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Bij vonnis van deze rechtbank van 12 april 2021 is de schuldsaneringsregeling van schuldenaar verlengd met een periode van zes maanden (derhalve tot 2 augustus 2021).
Bij beschikking van 10 augustus 2021 is de schuldsaneringsregeling van schuldenaar verder verlengd met een periode van drie maanden (derhalve tot 2 november 2021).
Op 19 november 2021 heeft de bewindvoerder de rechter-commissaris verzocht om een verhoor in te plannen.
Bij bericht van 3 december 2021 heeft de rechter-commissaris de zaak voorgedragen aan de rechtbank ter verdere behandeling.
Op 7 januari 2022 heeft de bewindvoerder, per e-mailbericht, de laatste stand van zaken aan de rechtbank toegezonden.
Bij telefonisch bericht van 17 december 2021 heeft de bewindvoerder de rechter-commissaris (onder andere) ingelicht dat er sprake is van een tweetal potentiële kopers voor de woning van schuldenaar. De waarnemend rechter-commissaris heeft op die dag een schriftelijke bevestiging van dit gesprek verzonden aan de bewindvoerder.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 12 januari 2022. De bewindvoerder, schuldenaar en zijn beschermingsbewindvoerder mevrouw M. Paltan, werkzaam bij Manna Support (hierna: beschermingsbewindvoerder), zijn verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..De standpunten

In de laatse stand van zaken heeft de bewindvoerder geadviseerde de schone lei te verlenen aan schuldenaar. Zij heeft aangegeven dat er geen nieuwe schulden zijn ontstaan en dat alle overige verplichtingen zijn beperkt tot het informeren over de verkoop van de woning danwel het afdragen van de overwaarde van de woning (van € 24.386,05) aan de boedel.
De bewindvoerder heeft hierin ook aangegeven dat herfinanciering van de woning geen optie is en dat schuldenaar de woning toch wil verkopen.
Met betrekking tot de verkoop van de woning heeft de bewindvoerder aangegeven dat de beschermingsbewindvoerder inmiddels een koopovereenkomst heeft ondertekend en ingediend bij de rechtbank (ter verlening van een machtiging). De bewindvoerder heeft aangegeven vervolgens contact te hebben opgenomen met de rechtbank. Zij heeft gemeld dat op schuldenaar de wettelijke schuldsanaringsregeling van toepassing is en dat de woning een boedelbestanddeel is dat nog ten gelde gemaakt moet worden ten behoeve van de schuldeisers (en dat derhalve de beschermingsbewindvoerder niet beschikkingsbevoegd is).
Voorts heeft de bewindvoerder aangedragen dat schuldenaar een tweede potentiële koper heeft gevonden voor zijn woning, die een bod heeft gedaan dat € 30.000 hoger is dan dat van de eerdere koper.
De bewindvoerder heeft aangegeven nog geen concept koopovereenkomst te hebben ontvangen van de potentiële koper die het hogere bod heeft uitgebracht.
Schuldenaar heeft ter zitting verklaard dat de verwachting is dat de woning omstreekt maart 2022 geleverd zal worden aan de koper (die het hogere bod heeft gedaan), er van uitgaande dat er een koopovereenkomst tot stand komt met goedkeuring van de rechter-commissaris.

3..De beoordeling

Uit de laatste stand van zaken van de bewindvoerder blijkt dat schuldenaar, gedurende de twee eerdere verlengingen van de schuldsaneringsregeling (van in totaal negen maanden), nog geen mogelijkheid heeft gezien om de overwaarde van de woning aan de boedel af te dragen (€ 24.386,05) of de woning te verkopen met toestemming van de rechter-commissaris. Dit houdt in dat schuldenaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichting om alle activa die hij in eigendom heeft of verkrijgt, gedurende de toepassing van de schuldsaneringsregeling, te gelde te maken ten behoeve van zijn schuldeisers (artikel 295 Faillissementswet).
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat er in ieder geval één potentiële partij geïnteresseerd is om de woning van schuldenaar te kopen. Teneinde verkoop en levering van de woning te realiseren zal de schuldsaneringsregeling van schuldenaar (verder) worden verlengd voor een periode van zes maanden. Mocht schuldenaar er in slagen om eerder zijn woning te verkopen en leveren (met toestemming van de rechter-commissaris) dan kan een verzoek tot verkorting van de looptijd van de schuldsaneringsregeling ex artikel 349a Faillissementswet worden ingediend bij de rechter-commissaris.
Gedurende de verleningsperiode zullen de verplichtingen van schuldenaar beperkt zijn tot het verstrekken van informatie over de verkoop en levering van zijn woning en het niet maken van nieuwe schulden.
Schuldenaar heeft ter zitting met de verlenging ingestemd.

4..De beslissing

De rechtbank:
- wijzigt de termijn van de schuldsaneringsregeling, in die zin dat deze vier jaar en drie maanden bedraagt en daarmee eindigt op 2 mei 2022;
- bepaalt dat gedurende de verlenging:
 de inspanningsverplichting/sollicitatieverplichting niet van toepassing is;
 de afdracht verplichting beperkt is tot betaling van het bewindvoerdersalaris van (het deel van) het inkomen boven het vrij te laten bedrag;
 de informatieverplichting beperkt is tot het informeren over de verkoop- en levering van de woning van schuldenaar aan een derde;
 de verplichting om geen nieuwe schulden te maken onverkort van toepassing blijft.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, rechter, en in aanwezigheid van mr. K. de Ridder, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2022. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.