Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De feiten
3..Het verzoek
4..De beoordeling
ernstigverwijtbaar heeft gehandeld. [verweerster] komt haar verplichtingen op grond van artikel 7:660a BW niet na.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 17 mei 2022 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werkgever tegen een werknemer. De werknemer, geboren op [geboortedatum], was sinds 15 november 2017 in dienst bij de werkgever, [verzoekster], als medewerker huishoudelijke zaken. De werkgever verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, die haar verplichtingen op grond van artikel 7:660a BW niet nakwam. De werknemer had zich op 20 mei 2021 ziek gemeld, maar was daarna onbereikbaar en reageerde niet op verzoeken om contact. Ondanks meerdere officiële waarschuwingen en een herplaatsing naar de flexpool, bleef de werknemer zich niet aan de afspraken houden en verscheen zij niet op het werk.
De kantonrechter oordeelde dat de werknemer ernstig verwijtbaar had gehandeld door haar verplichtingen niet na te komen. De werkgever had de werknemer meerdere keren gewezen op haar verantwoordelijkheden, maar de werknemer had geen verweer gevoerd tegen het ontbindingsverzoek. De kantonrechter concludeerde dat er sprake was van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, en dat herplaatsing niet mogelijk was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 20 mei 2022, zonder recht op een transitievergoeding, gezien het ernstig verwijtbare gedrag van de werknemer. Tevens werd de werknemer in de proceskosten veroordeeld.