Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam vader] ,
[naam moeder] ,
[naam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2] ,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
De standpunten
De beoordeling
De beslissing
Den Haag.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 april 2022 uitspraak gedaan in een jeugdzorgzaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor de duur van één jaar, en een verzoek van de vader om een schriftelijke aanwijzing van de GI te vervallen te verklaren. De ouders van de kinderen zijn gescheiden en hebben moeite om afspraken te maken over de zorg en opvoeding van hun kinderen, wat leidt tot een loyaliteitsconflict voor de kinderen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders moeizaam verloopt en dat de kinderen hier de dupe van zijn. De schriftelijke aanwijzing die aan de vader was gegeven, werd onterecht geacht, omdat de vader zich aan zijn afspraken hield, terwijl de moeder dit niet deed. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing ten aanzien van de vader vervallen verklaard, maar heeft tegelijkertijd de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd, omdat begeleiding van de GI noodzakelijk is om de ouders te helpen bij het maken van duidelijke afspraken. De kinderrechter heeft benadrukt dat beide ouders compromissen moeten sluiten en open moeten staan voor alternatieven om de situatie te verbeteren.
De beslissing van de kinderrechter houdt in dat de ondertoezichtstelling van de kinderen is verlengd tot 28 juni 2023, en dat de kosten van het geding worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.