Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam gedaagde 1] ,
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 3 augustus 2021;
- de conclusie van antwoord van de zijde van [naam gedaagde 2] van 29 september 2021;
- de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie van de zijde van [naam gedaagde 1] van 10 november 2021 ;
- het B16-formulier van de zijde van [naam eiseres 1] van 10 maart 2022 waarbij de vordering ten aanzien van [naam gedaagde 2] is ingetrokken;
- het e-mailbericht van de zijde van [naam gedaagde 2] van 14 maart 2022;
- de aantekening dat de mondelinge behandeling is gehouden op 15 maart 2022;
- de door partijen overgelegde producties.
2..De feiten
3..Het geschil
De vordering ten aanzien van [naam gedaagde 1] en het verweer in conventie.
4..De beoordeling
In conventie ten aanzien van [naam gedaagde 2]
5..De beslissing
woensdag 1 juni 2022voor uitlating door [naam gedaagde 1] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
Administratie handel en haven, afdeling planningsadministratie, kamer E13.31, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam,de namens haar te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, alle partijen en hun advocaten in de maanden juni 2022 tot en met september 2022 moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald; schriftelijke bewijsstukken dienen onmiddellijk te worden overgelegd;