ECLI:NL:RBROT:2022:3884

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
C/10/635117 / FA RK 22-1814
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het CIZ

Op 3 mei 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het CIZ. De zaak is aangehouden op verzoek van de cliënt om een passende plek te vinden, omdat hij zich verzette tegen opname. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 maart 2022 werd besproken dat de cliënt meer zorg nodig had dan hij thuis kon krijgen, en dat zijn echtgenote overbelast was. De cliënt wilde zelf invloed hebben op de keuze van de plek waar hij zou gaan wonen, met specifieke wensen zoals de mogelijkheid om te biljarten en een goede klik met medebewoners.

Na samenwerking tussen de behandelaars, de advocaat en de familie is er een geschikte plek gevonden voor de cliënt, waar hij vrijwillig mee heeft ingestemd. Op 19 april 2022 heeft de rechtbank vernomen dat de cliënt inmiddels woont bij Aafje Schiehoven, en dat hij geen verzet meer biedt tegen deze opname. Hierdoor was de noodzaak voor een rechterlijke machtiging niet langer aanwezig. De rechtbank heeft het verzoek van het CIZ afgewezen en complimenteerde de betrokkenen met het bereikte resultaat. De beschikking is gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/635117 / FA RK 22-1814
Beschikking van 3 mei 2022 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt],
hierna: cliënt,
wonende te [woonplaats cliënt],
advocaat mr. D.H. van Tongerlo te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 16 maart 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 24 februari 2022
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam], arts, van 5 maart 2022;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 17 februari 2022;
  • een afschrift van het zorgplan van 18 januari 2022.

2..Beoordeling

2.1.
Tijdens de mondelinge behandeling van 22 maart 2022 is met cliënt besproken dat hij meer zorg nodig heeft dan hij thuis kan krijgen. De echtgenote van cliënt is overbelast. Alleen wonen in hun vakantiehuis, zoals cliënt graag wil is niet haalbaar. De advocaat heeft namens zijn cliënt aangegeven dat hij in dat geval graag zelf invloed wil hebben bij de keuze van de plek waar hij gaat wonen. Voor cliënt is het bijvoorbeeld belangrijk dat hij de gelegenheid heeft om te biljarten en dat er een klik is met medebewoners. Met de behandelaar, de advocaat en cliënt is afgesproken dat zij zullen zoeken naar een dergelijke plek voor cliënt. Als die plek is gevonden en cliënt stemt in met verblijf daar, dan kan het verzoek alsnog worden afgewezen. De rechtbank heeft in afwachting daarvan de zaak tot 28 april 2022 aangehouden.
2.2.
Op 19 april 2022 heeft de rechtbank van de advocaat mede namens de behandelaar het bericht ontvangen dat cliënt woont bij Aafje Schiehoven. Hij heeft hier vrijwillig mee ingestemd. De rechtbank wijst om die reden het verzoek voor een rechterlijke machtiging af omdat er niet langer sprake is van verzet.
2.3.
De rechtbank complimenteert cliënt en zijn familie, de advocaat en de behandelaar met dit mooie resultaat. Dankzij hun inzet en samenwerking is het gelukt om een goede plek te vinden voor cliënt met voldoende zorg, waar hij het naar zijn zin heeft. Hierdoor is een rechterlijke machtiging niet langer nodig.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 3 mei 2022 gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.