Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam eiseres 3],
[naam eiser 1],
[naam eiser 2],
[naam eiseres 4],
1..[naam gedaagde 1] ,
[naam gedaagde 2] ,
1..De procedure
- de dagvaardingen van 17 en 22 februari 2022, met 22 producties;
- de brief van mr. Smid van 10 maart 2022, met 6 producties;
- de mondelinge behandeling gehouden op 11 maart 2022;
- de door mr. Smid ter zitting overgelegde productie;
- de pleitnota van mr. Reezigt;
- de pleitnota van mr. Smid.
2..De feiten
- Ieder lid van het netwerk [netwerk] zal vanuit een eigen juridische entiteit en voor eigen rekening en verantwoording zijn/haar activiteiten ten aanzien van scheidingsbegeleiding en mediation uitoefenen. Het lid van het netwerk is dus geheel zelfstandig en voert zijn praktijk naar beste kunnen en inzicht uit binnen de afspraken die gemaakt zijn in deze overeenkomst. (…)
- Zolang het lidmaatschap voortduurt zal een lid van het netwerk [netwerk] zich altijd naar cliënten/de buitenwereld presenteren als lid van het netwerk [netwerk] en zal er niet onder een andere naam naar buiten worden treden dan met [naam gedaagde 2] en/of [naam bedrijf 2] met de toevoeging lid van het netwerk [netwerk] .
Het is als lid of als aangesloten organisatie zowel tijdens als na het einde van de overeenkomst verboden leden van het netwerk [netwerk] of de organisatie van [naam eiseres 2] en/of personen die op enig moment in een periode van 3 jaar direct voorafgaande aan het einde van de overeenkomst aangesloten waren bij de organisatie het netwerk [netwerk] of [naam eiseres 2] te benaderen en/of weg te lokken van de organisatie. En het is een lid zowel tijdens als na het einde van de overeenkomst eveneens verboden vermelde leden/personen aan te zetten om aan te sluiten bij derden of bij het lid zelf, een door het lid op te richten onderneming daaronder begrepen. Indien het lid handelt in strijd met bovenstaande van het bij dit artikel bepaalde, verbeurt hij/zij, zonodig in afwijking van artikel 7:650 leden 3, 4, 5 BW overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:650 lid 1 BW, aan de organisatie, zonder enige ingebrekestelling vereist is, voor iedere overtreding een boete ten bedrage van € 15.000,-, vermeerder met € 1.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd het recht van [naam eiseres 2] om in plaats daarvan volledige schadevergoeding te vorderen, zulks met inachtneming van artikel 7:651 BW en onverminderd het recht van [naam eiseres 2] om nakoming van dit bedrag en stopzetting van (de) overtreding(en) te vorderen. (…)”
3..Het geschil
4..De beoordeling
€ 1.016,00