ECLI:NL:RBROT:2022:3841

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
ROT 21/4184
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 20 mei 2022 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 21 januari 2022, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam van 15 juni 2021. De rechtbank oordeelde dat de opposant te laat beroep had ingesteld, aangezien het beroepschrift pas op 30 juli 2021 was ingekomen, terwijl de termijn op 27 juli 2021 afliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was, ondanks de door de opposant aangevoerde medische omstandigheden. De rechtbank heeft de opposant meerdere keren de gelegenheid gegeven om zijn medische redenen te onderbouwen, maar hij heeft geen bewijsstukken overgelegd. De verzetrechter heeft geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de opposant in verzuim was en dat de termijnoverschrijding voor zijn rekening en risico komt. De uitspraak van 21 januari 2022 blijft dan ook in stand en het verzet is ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/4184

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2022 op het verzet van

[naam opposant], te [woonplaats opposant], opposant.

Procesverloop

Opposant heeft tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam van 15 juni 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 21 januari 2022 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
De rechtbank heeft het verzet op 11 mei 2022 op zitting behandeld. Opposant is met bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, [naam].

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting (ROT 21/4184). Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld en het beroep om die reden niet inhoudelijk behandeld. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposant te laat beroep heeft ingesteld en dat deze termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
2. Opposant voert aan dat hij het niet eens is met de uitspraak van deze rechtbank van 21 januari 2022. Opposant is niet in verzuim geweest vanwege medische omstandigheden.
3. In deze verzetzaak beoordeelt de verzetrechter uitsluitend of in de buiten-zittinguitspraak terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak alleen toe als het verzet gegrond is.
4. De verzetrechter stelt vast dat opposant te laat beroep heeft ingediend, nu het beroepschrift op 30 juli 2021 bij de rechtbank is ingekomen (en daarmee te laat). Het is niet gebleken dat het beroepschrift voor het einde van de beroepstermijn (die afliep op 27 juli 2021) is ingediend. De termijn om beroep in te stellen is van openbare orde en daarmee een fatale termijn. Dit betekent dat bij het te laat indienen van het beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring volgt. Dit is alleen anders indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest zodat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Op basis van vaste rechtspraak is slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. De verzetrechter overweegt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat opposant in verzuim is geweest. Wat opposant in verzet heeft aangevoerd geeft geen aanleiding om aan te nemen dat sprake is geweest van uitzonderlijke omstandigheden. Opposant heeft meerdere malen (op 3 augustus 2021 en 26 augustus 2021) de mogelijkheid gekregen om toe te lichten waarom hij het beroepschrift te laat heeft ingediend. Opposant heeft op 7 september 2021 medische redenen aangevoerd, maar deze – ondanks dat de rechtbank daartoe op 19 november 2021 en 14 december 2021 de mogelijkheid heeft geboden om deze redenen te onderbouwen met medische stukken – niet onderbouwd of aannemelijk gemaakt. Opposant heeft geen medische stukken overgelegd. De enkele stelling dat opposant regelmatig bij de dokter en het ziekenhuis is geweest, zoals opposant stelt, is onvoldoende. Opposant had (rechtskundige) bijstand kunnen zoeken als hij door ziekte zelf niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. Nu opposant dat niet heeft gedaan, en niet is gebleken dat dit niet mogelijk was, dient de termijnoverschrijding voor rekening en risico van opposant te blijven.
5. In wat opposant heeft aangevoerd, ziet de verzetrechter dan ook geen aanleiding tot een ander oordelen te komen dan in de uitspraak van 21 januari 2022 is neergelegd. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.M.J. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2022.
De rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.